Present perfect - past simple - 3mavo

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Welcome back!

Plan of the day

1. How are you?
2. Past simple/Present perfect

Doel: 

Je weet hoe je de present perfect en past simple gebruikt.

Welke tijden komen op de toets?

Present simple – tegenwoordige tijd (feiten, gewoonte, regelmaat)

Present continuous – iets wat NU bezig is. (now, at the moment)

Past simple - verleden tijd

Present perfect – begonnen in het verleden en nu nog steeds bezig of merkbaar

I have always loved knitting!
This sentence is:

1. correct
2. incorrect

I ate a whole tin of Ben & Jerry's yesterday.
This sentence is:

1. correct
2. incorrect

She has been here yesterday.

1. correct
2. incorrect

Past simple

Normale zin (+) --> Werkwoord + ed OF 2e rijtje (She worked)

Negatieve zin (-/not) --> Didn't/Did not + werkwoord in tegenwoordige tijd (I didn't work) 

Vraag zin (?) --> Did + ow + werkwoord in tegenwoordige tijd

(Did you work?)

Present Perfect

Normale zin (+) --> Have/Has + Werkwoord + ed OF 3e rijtje 

(She has worked)

Negatieve zin (-/not) --> Haven't/Hasn't + ed OF 3e rijtje 

(They haven't eaten yet) 

Vraag zin (?) --> Have/has + ow + ed OF 3e rijtje 

(Have you worked there before?)

Past simple vs. Present perfect. 

Je gebruikt de _____________ wanneer er een tijd in de zin staat. 

Je gebruikt de ________________ als er 'ago' in de zin staat

Je gebruikt de ________________ als de tijd niet belangrijk of onduidelijk is.

Past simple

Past simple

Present perfect

Present perfect

Sleep de signaalwoorden naar de juiste plek!

PAST SIMPLE

PRESENT PERFECT

Ago

Yet

Since

For

Last year

Since last year

Yesterday

in 2019

a year ago

Past simple or Present perfect?
The children have played the whole day.

1. Past simple
2. Present perfect

The car has not been working since Friday.

1. Past simple
2. Present Perfect

Wat is juist voor de past simple?

1. Werkwoord+ed
2. 'Did' altijd gebruiken voor + - ?
3. Sterkwerkwoord = 3e rijtje
4. Sterk werkwoord = 2e rijtje

Welke werkwoord hoort altijd bij de present perfect?

Correct this sentence:
We played football since last summer.

Correct this sentence:
She has knowed him for all her life.

The children have went to the candy shop.

Thanks and see you tomorrow!