Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
De Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v. Chr. - 500 n. Chr.
we noemen deze periode ook wel de oudheid
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Stadstaat:
Een zelfstandige stad met het landbouwgebied eromheen noemen we een stadstaat.
Slide 4 - Diapositive
Middelen van bestaan van de oude Grieken:
Handel, elke stad heeft een marktplein (de agora)
nijverheid, (ambachten)
visserij
landbouw.
Slide 5 - Diapositive
Samenleving van de oude Grieken:
De Griekse stadstaten hadden een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen leefden van de landbouw, maar er waren ook steden met handel en ambachten.
Slide 6 - Diapositive
Vier sociale groepen in Athene
vrije mannen die in de stadstaat Athene waren geboren.
vreemdelingen
vrouwen
slaven
Slide 7 - Diapositive
1. Monarchie
staat met aan het hoofd een vorst (koning of koningin)
Slide 8 - Diapositive
2. Aristocratie
regering van een groep aanzienlijke (belangrijke) mannen
Slide 9 - Diapositive
4. Democratie
Het volk bestuurt de samenleving
Slide 10 - Diapositive
3. Tirannie:
Iemand die alleen de staat bestuurd en vaak door geweld aan de macht is gekomen.
Slide 11 - Diapositive
Democratie in Athene
Iedere vrije, volwassen man waarvan beide ouders in Athene geboren waren (burgers) mochten meebeslissen over het bestuur van de stadstaat.
Het systeem waarbij het volk beslist heet een democratie.
Slide 12 - Diapositive
Standpunt: Hoe je over iets denkt.
Argumenten: uitleg die je kunt geven voor of tegen een standpunt (goede redenen)
Slide 13 - Diapositive
Soorten verhalen:
Mythen: verhalen over goden.
Legenden: Wonderlijk verhaal, vaak over een held.
Sagen: Heldenverhaal
Slide 14 - Diapositive
Liefde voor de kunsten:
Beeldhouwkunst: Perfect en gespierd, naakt
Bouwwerken: Perfecte vormen -> Rechthoeken, driehoeken en zuilen. symmetrisch (beide kanten zijn gelijk
Slide 15 - Diapositive
Liefde voor de kunsten:
toneelstukken
1. Komedie: een toneelstuk met een vrolijk einde
2. Tragedie: een toneelstuk dat slecht afloopt
doel: je moet iets leren van het toneelstuk
Slide 16 - Diapositive
Vaardigheid: Oorzaak, gevolg, aanleiding
oorzaak: waarom of waardoor iets gebeurt.
gevolg: datgene dat gebeurt na de oorzaak.
aanleiding: is de belangrijkste oorzaak voor een gebeurtenis