Herhaling spelling blok 1

Herhaling spelling blok 1
In deze les ga je zelf aan de slag met spelling blok 1. Na elke dia met uitleg, krijg je een aantal controlevragen. 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling spelling blok 1
In deze les ga je zelf aan de slag met spelling blok 1. Na elke dia met uitleg, krijg je een aantal controlevragen. 

Slide 1 - Diapositive

Nakijken huiswerk
In de volgende dia vind je de antwoorden van het huiswerk   (s.24 + werkblad).

Kijk de opdrachten na en verbeter eventueel de antwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 
S.24

Slide 3 - Diapositive

Werkblad ww-spelling
1. verdwenen                             8. dateten                          15. beveiligd
2. gecrasht                                 9. gepresenteerd           16. red
3. vind                                          10. luidt
4. vermiste                                11. belandt
5. houdt                                      12. overlaadden
6. belande                                  13. vertelt
7. begeleidden                          14.  duidt

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
1.  Zet de zin in een andere tijd. 
2.  Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Jesse wilde naar de bioscoop met zijn vrienden.
Jesse wil naar de bioscoop met zijn vrienden.

Slide 5 - Diapositive

Spelling persoonsvorm (tt)
Meervoud: hele werkwoord (infinitief)                      We lopen op straat.
Enkelvoud: Bijna altijd stam + t

Je schrijf alleen de stam als:
‘ik’ het onderwerp in de zin is                                         Ik loop op straat.
‘jij/je’ achter de persoonsvorm staat                          Loop jij/je op straat?
Het gebiedende wijs is                                                      Loop op straat!
 

Slide 6 - Diapositive

Spelling
Persoonsvorm tegenwoordige - en verleden tijd

(geloven) Je ... hem toch zeker niet!

Slide 7 - Question ouverte

Spelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

(vinden) Hoe ... je die film

Slide 8 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvtt) van zwakke werkwoorden:



Enkelvoud
(ik, jij, hij, zij, het, etc.)
Stam + de of te
ik stuurde, jij hoestte
Meervoud
(wij, jullie, zij, etc.)
Stam + ten of den
wij stuurden, zij hoestten

Slide 9 - Diapositive

Sterke werkwoorden in de vt
Sterke werkwoorden veranderen van klank.


Slide 10 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd

(juichen) Het publiek ... , toen er werd gescoord.

Slide 11 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal?

Slide 12 - Question ouverte

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 13 - Diapositive


Wat is de samengestelde zin?
A
Totdat de uitslag bekend is, kijken we televisie.
B
Gisteren ging ik naar de kermis in het centrum.
C
Ik het fietsenhok staan veel kapotte fietsen.
D
Hebben alle kinderen het verkeersexamen gehaald?

Slide 14 - Quiz

Wat een GEEN samengestelde zin?
A
Iedereen is er, dus we kunnen beginnen.
B
Mara gaat het liefst meteen na schooltijd sporten.
C
Neem je appels mee, als je naar de markt staat?
D
Terwijl Gijs muziek luistert, maakt hij zijn huiswerk.

Slide 15 - Quiz

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een persoonsvorm van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 16 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 17 - Question ouverte

Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Zoek de zin met het voltooid deelwoord.
A
Naomi heeft dat mooie schilderij zelf geschilderd.
B
Jean verft zijn huis.
C
Van Gogh schilderde veel in Frankrijk.
D
Zij houdt van mij.

Slide 18 - Quiz

Schrijf het voltooid deelwoord in:
Welke voltooide deelwoorden worden het vaakst verkeerd (spellen)?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 20 - Quiz

Engelse werkwoorden

Slide 21 - Diapositive

Dit is een Engels werkwoord.
Schrijf de vt op.
Max (racen) over het strand met zijn sportwagen.

Slide 22 - Question ouverte

Engels werkwoord vervoegen (tt) ->
Bloggen: ik ......

Slide 23 - Question ouverte

Engels werkwoord vervoegen (tt) ->
Gamen: hij .....


Slide 24 - Question ouverte

Engels werkwoord vervoegen (tt) ->
Coachen: jij ........

Slide 25 - Question ouverte

Kies de juiste spelling van de Engelse werkwoorden;

Susan heeft haar gewaxet / gewaxt.

Slide 26 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het Engelse werkwoord in:
Heb jij de bestanden ____________? (downloaden)

Slide 27 - Question ouverte

Het tegenwoordige deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iets gebeurt – op welke manier.

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord volgens deze regel: infinitief + d(e)


Slide 28 - Diapositive

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'snuiten'?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'zuchten'?

Slide 30 - Question ouverte

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Diapositive

1. Bijvoeglijk naamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Tegenwoordig deelwoord
2. Voltooid deelwoord
c. zingend
d. rode
koelkast
b. gedaan
f. hij ging lopend naar huis
e. de zon
a. boze

Slide 32 - Question de remorquage

Voltooid deelwoord (VDW)
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord VDW als BNW
a. Wij zijn weggerend
b. De gerende afstand
c. We hebben koeien gemolken
d. Ik heb dat beloofd
e. Een gerimpeld gezicht
f. Een gemiste kans
g. Ik heb goed geluisterd

Slide 33 - Question de remorquage

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Heeft drie vormen
Sterke werkwoorden hebben een eigen vorm
Sterke werkwoorden eindigen meestal op -en
Schrijf je zo kort mogelijk
ik-vorm +te(n)
ik-vorm+de(n)
ik-vorm
ik-vorm+t
Hele werkwoord
ge/be/ver+ik-vorm+t
ge/be/ver+ik-vorm+d

Slide 34 - Question de remorquage

Aanvoegende wijs

  • Wens, aansporing, toegeving, gevoel van berusting
  • Infinitief - n.
Lang leve de koningin.
God zij geloofd.
Men neme een kilo suiker.
Helaas het zij zo

Slide 35 - Diapositive

Gebiedende wijs
  • De gebiedende wijs wordt gebruikt om bevelen, aansporingen of verzoeken uit te drukken.
  • De gebiedende wijs bestaat uit de ik-vorm.

    Ga nu naar huis!
    Maak je huiswerk!


Slide 36 - Diapositive

Stellende en vragende wijs
Stellende wijs: er wordt iets meegedeeld. 'Gewone' vertelzin met een persoonsvorm, onderwerp en evt. andere ww.

Vragende wijs: er wordt iets gevraagd. 'Gewone' vraagzin met een persoonsvorm, onderwerp en evt. andere ww.

Slide 37 - Diapositive

1. Stellende wijs
2. Vragende wijs
3. Gebiedende wijs
4. Aanvoegende wijs
b. Kom binnen!
d. Je kunt naar binnen komen, hoor.
c. Wil je binnen komen?
a. Men lope naar binnen.

Slide 38 - Question de remorquage

Einde herhaling
Leg je wisbordje, stift en doekje op de hoek van je tafel.

Wat ga je doen? Kies uit:
- Leren voor de toets
-Afmaken werkblad werkwoordspelling
- Lezen
Ik zet op het bord wat je moet leren!

Slide 39 - Diapositive