H1,2 toetsstof oefenen

Herhalen H1+2
Doel: weten welke lesstof je wel/niet goed beheerst voor de toets
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhalen H1+2
Doel: weten welke lesstof je wel/niet goed beheerst voor de toets

Slide 1 - Diapositive

Instructie
Hierna volgen slides met informatie uit het lesboek. Lees de informatie rustig door. Maak daarna de check-vragen. 

Beheers je deze informatie nog niet goed? Lees het dan nog eens opnieuw. 

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 1
Ontstaan en verspreiding van het Christendom
Verschillende kerkstromingen

Slide 3 - Diapositive

Vier grote kerkstromingen:
Rooms-Katholieke kerk
Protestantse Kerk
Oost-Orthodoxe kerk
Anglicaanse kerk

Slide 4 - Diapositive

Rooms-Katholieke kerk
Grootste kerkstroming​

Paus Franciscus​
In de kerken: bisschoppen, pastors, priesters en diakenen​
Rome (Vaticaan)​
Voornamelijk Zuid Amerika en Zuid Europa



Slide 5 - Diapositive

Protestantse kerk
Vooral Noord Europa en Noord Amerika​

Ontstaan rond het jaar 1600 bij de Reformatie​
Dominee: degene die preekt​
Kerkenraad: het bestuur van de kerk​
Geen centraal bestuur



Slide 6 - Diapositive

Oost-Orthodoxe kerk
In Nederland nauwelijks aanwezig​

Vooral in Rusland (Russisch Orthodox) en Grieks (Grieks Orthodox)​
Hebben een patriach​
Geloven in Iconen 


Slide 7 - Diapositive

Anglicaanse kerk
Vooral in Engeland ​
Door kolonisatie verspreidt​
Zit tussen het protestantisme en de Rooms Katholieke kerk in​
Koningin Elizabeth is staatshoofd en hoofd van de kerk

Slide 8 - Diapositive

Overige stromingen
Evangelische kerk​

Pinkstergemeente​
Baptistengemeente​
Lutherse kerk​
Koptische kerk​
Syrische kerk​
En heel veel meer….





Slide 9 - Diapositive

Check: welke vier hoofdstromingen zijn er?

Slide 10 - Question ouverte

Check: noem een verschil tussen deze kerken.

Slide 11 - Question ouverte

Rooms-Katholiek 
Protestants
mis 
Dienst
Dominee
Pastoor
eucharistie 
Avondmaal

Slide 12 - Question de remorquage

welke woorden horen bij de anglicaanse kerk?
A
koningin, Engeland
B
protestant, koning
C
RK, Rome
D
Rusland, Schisma

Slide 13 - Quiz

Welke stroming vind je het meest in Zuid Amerika?
A
Anglicaans
B
Oosters Orthodox
C
Rooms Katholiek
D
Protestant

Slide 14 - Quiz

Welke verklaring kun je daarvoor geven?

Slide 15 - Question ouverte

RK
Prot
preekstoel
Doopvont
mariabeeld
paaskaars

crucifix

Slide 16 - Question de remorquage

Godsdienstige symbolen: sleep het symbool naar de juiste tekst.
Het beroemdste christelijke symbool  verwijst naar Jezus zijn dood aan het kruis.
Jesus als de zondebok die pijn moet lijden voor anderen.
God die alles ziet in de wereld.
Het oudste christelijke symbool voor het Griekse woord 'vis' (ichthus), verwijst naar de zoon van God.
Paulus schreef brieven over het christelijke leven vol geloof, hoop en liefde.
De Griekse letters X (chi) en P (rho) als de eerste letters van het woord Christus.

Slide 17 - Question de remorquage

Hoofdstuk 2
Rituelen en Feesten

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

1. Welke 2 sacramenten kent de protestantse kerk?
A
Doop en eucharistie
B
Doop en avondmaal
C
Doop en huwelijk
D
Doop en belijdenis

Slide 20 - Quiz

2. Welk sacrament hoort niet bij de Rooms katholieke kerk?
A
eucharistie
B
ziekenzalving
C
biecht
D
avondmaal

Slide 21 - Quiz

De katholieke kerk kent 7 sacramenten. Deze zie je hierna...

Slide 22 - Diapositive

Sacramenten : een heilige handeling
Doop
Avondmaal
Biecht
Priesterwijding
Ziekenzalving

Slide 23 - Question de remorquage

3. Eucharistie betekent in het Grieks…

A
zegen
B
cadeau
C
smeekbede
D
dankzegging

Slide 24 - Quiz

4. Belangrijke religieuze feesten duren …. dagen.

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

5. Pasen in het christendom staat in het teken van …
A
De geboorte van Jezus
B
De dood van Jezus
C
De opstandig van Jezus uit de dood
D
De biecht

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

6. Waarom heeft de zondag, de naam zondag gekregen?
A
Het is de dag waarop je niet zondig mag zijn
B
Op deze dag worden je zonden vergeven
C
Het is de dag van de zon, ter ere van de zonnegod
D
Gemiddeld gezien de dag met de meeste zonne-uren

Slide 31 - Quiz

7. Kerstbomen (sparren en dennen) blijven groen, wat symboliseert het groen blijven van deze bomen?
A
Groen is goed
B
het eeuwige leven
C
Dat je altijd gelovig bent
D
de heilige Drie-eenheid

Slide 32 - Quiz

8. Waar komt het gebruik van een kerststal vandaan?
A
Keizer Constantijn de Grote verplichtte het
B
Keizer Constantijn de Grote vond het een goed idee
C
Franciscus van Assisi verplichte het
D
Franciscus van Assisi liet een kerststal bouwen

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive


Verwachting van Jezus' komst


Geboorte van Jezus

Intocht in Jeruzalem.
Jezus zit op een ezeltje
40 dagen sober leven
De dag dat Jezus aan het kruis is gegaan
De dag dat Jezus is opgestaan uit de dood
Jezus wordt opgenomen in de hemel
Heilige Geest wordt uitgestort: het begin van de kerk
Advent
Kerst
Vasten-tijd
palm pasen
Goede Vrijdag
Pasen
Hemel
vaart
Pinksteren

Slide 38 - Question de remorquage

9. De as welke gebruikt wordt op As-woensdag staat symbool voor:
A
De sterfelijkheid van de mens
B
De dood van Jezus
C
De verbrandde palmboombladen
D
Verbrande turf

Slide 39 - Quiz

Pasen
Hemelvaart
Pinksteren

Slide 40 - Question de remorquage

Welke toetsstof beheers je nu nog niet goed?

Slide 41 - Question ouverte

Maak voor jezelf een samenvatting van H1+2. 
Gebruik deze lessonup om nog een keer te oefenen. 

Slide 42 - Diapositive