13/04 werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Deze les:

• Presentaties Yinthe en Maurits
• Bespreken tips en tops 
• Uitleg nieuwe stof  
• Oefenen, oefenen, oefenen!

Vandaag

• Persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
• Voltooid deelwoord
• Onvoltooid deelwoord
• Werkwoord bijvoeglijk gebruikt

Aan het einde van deze les kun je deze vormen goed spellen: 

Programma:

Tips en tops

• Noem 1 top en twee tips 
• probeer je tips zo te formuleren: 'ik hoorde/zag dat je (...), daar zou je volgende keer op kunnen letten.' 

Uitleg werkwoord bijvoeglijk gebruikt

We hebben de foto uitvergroot.

De uitvergrote foto.

De boom is gevallen.

De ... (vallen) boom

De lootjes zijn helaas al verloot.

De ... (verloten) lootjes.

• Schrijf zo kort mogelijk op!

Oefenen

Twee opties: 

1. Ga naar Plot26, klik in het hoofdmenu op 'app werkwoordspelling' > ga verder waar je gebleven was.
2. Ga naar Nieuwe Nederlands via leermiddelen, dan naar planning, klik op werkwoordspelling HS 6, 1ha1 > begin met oefenen.

Morgen hebben jullie het SO! De vormen die je goed moet kunnen spellen: 

• pv in de tegenwoordige tijd
• pv in de verleden tijd (sterke + zwakke werkwoord)
• voltooid deelwoord 
• onvoltooid deelwoord 
• bijvoeglijk gebruikt werkwoord

Deze les nieuwe regels over:  

• Werkwoord bijvoeglijk gebruikt

Quiz met alle vormen door elkaar 

De brandweer ... (blussen) de brand. 

(onvoltooid tegenwoordige tijd)

Heb je een foutje? Noteer in je schrift de tijd. 

Vb. Je schreef 'De brandweer blusd de brand' 

Dan heb je een fout gemaakt in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Schrijf op: ott

Zij heeft heel haar huis in haar eentje ... (verven).
(Voltooid tegenwoordige tijd)

Deze plant ... (worden) elk jaar weer groter.
(onvoltooid tegenwoordige tijd)

Waar ben ik nu weer in ... (belanden)?
(onvoltooid tegenwoordige tijd)

Door de vulkaanuitbarsting is Pompei nu een ... stad

1. verwoestte
2. verwoeste

... (bibberen) van de kou zat het meisje in het hoekje.
(onvoltooid deelwoord)

De ... boom verspert nu de weg

1. gevallen
2. gevalle
3. gevale
4. gevalde

Wij ... (mogen) vroeger nooit tot zo laat uitgaan.
(onvoltooid verleden tijd)

Hoe hebben jullie dat toch zo snel kunnen ... (repareren)?
(voltooid tegenwoordige tijd)

Het ... deeg is nu eindelijk luchtig genoeg.

1. gekneede
2. gekneedde
3. geknede
4. geknedde

De wond ... (bloeden) hevig toen de ambulance aankwam.
(onvoltooid verleden tijd)

Gelukkig werd de patiënt in het ziekenhuis goed ... (behandelen)
(voltooid verleden tijd)

Een kind ... (blijven) in de ogen van zijn ouders altijd klein.

De ... jongen lag bij de strandwacht uit te rusten.

1. gerede
2. geredde

Hebben jullie al voor het so'tje ... (leren)?
(voltooid tegenwoordige tijd)

Mijn moeder ... (bidden) vorige week voor onze zieke hond.
(onvoltooid verleden tijd)

Toen de bel ging, ... (rennen) we naar huis.
(onvoltooid verleden tijd)