Hoofdstuk 2: Aardbevingen



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: NATUURRAMPEN
Handige links!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: NATUURRAMPEN
Handige links!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk 2: Aardbevingen
OPDRACHT 1:  NATUURRAMPEN
Handige links!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo


Hoofddoel:
 

Ik kan uitleggen wat aardbevingen zijn en hoe deze ontstaan.
lknwe
Subdoelen:

Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen het hypocentrum en epicentrum

Ik kan uitleggen hoe een aardbeving ontstaat.

Ik kan uitleggen hoe een tsunami ontstaat.

Ik kan bepalen hoe zwaar een aardbeving is met de Schaal van Richter



De leerdoelen: deze les

Slide 6 - Diapositive

De aarde beeft: Japan
Tekst op het bord met gaten erin.
Zoek in tweetallen de ontbrekende informatie in de reader, zodat het één vloeiend (en kloppend!) geheel wordt.
Neem de hele tekst over in je schrift. Dit zijn je aantekeningen.

Slide 7 - Diapositive

Vul in
Door de superaardbeving op 11 maart 2011 in Japan ontstond een …(1)…. Dit is een hoge vloedgolf die wordt veroorzaakt door een …(2)…. De beving ontstond doordat …(3)…. Door de schok werd de oceaanbodem opgetild. Binnen een uur na de beving werd Japan getroffen door de tsunami. Bij de kust wordt een tsunami gevaarlijk, omdat …(4)…. De gevolgen van de ramp waren onder andere …(5)…. De kernreactor in de stad Fukushima raakt oververhit en ontplofte. Bijna honderdduizend mensen moesten evacueren. Dat betekent dat …(6)…. Bij de ontploffing kwam …(7)… vrij. Nog steeds is men bezig met …(8)….

Slide 8 - Diapositive

Vul in
1 Tsunami, 2 Zeebeving, 3 Twee platen met elkaar in botsing kwamen en door de wrijving losschoten. 4 De golf afremt in het ondiepe water.,5  Begroeiing en bebouwing werd vernield, huizen werden meegesleurd, winkels kampten met tekorten en mensen trokken uit het gebied naar het zuiden., 6 Je het gebied moet verlaten omdat het er niet meer veilig is.,7  Radioactieve straling, 8 De opruimwerkzaamheden.

 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Het ontstaan van aardbevingen
Een aardbeving begint ergens diep in de aardkorst, bijvoorbeeld op 20 kilometer diepte. Dat diepste punt heet het hypocentrum. Het punt aan het aardoppervlak daar loodrecht boven heet het epicentrum. Daar voel je de zwaarste schokken. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Het ontstaan van aardbevingen
De zwaarste aardbevingen komen voor als twee platen naar elkaar toe bewegen (convergentie) en onder elkaar duiken. Dit noem je subductie. Het hypocentrum kan bij convergente bewegingen diep in de aarde liggen. Diep betekent meer dan 100 kilometer (tot 700 kilometer).
Er zijn ook aardbevingen waarbij twee platen langs elkaar schuiven (transform). De ene plaat beweegt dan 1 of 2 centimeter per jaar sneller dan de andere plaat. De platen kunnen met verschillende snelheden dezelfde richting op bewegen of juist in tegengestelde richting bewegen. Het hypocentrum ligt bij transforme en divergente bewegingen meestal niet zo diep. . 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Schaal van richter
Wetenschappers die aardbevingen bestuderen, heten seismologen. Zij meten de trillingen van de aardkorst met een seismograaf. De Amerikaanse seismoloog Richter is bekend geworden, omdat hij een schaal heeft bedacht voor de kracht van een aardbeving. Bij de allerlichtste trilling staat op de schaal van Richter het getal 0. Als de trilling tien keer zo zwaar is, krijgt deze het getal 1 en als hij wéér tien keer zo zwaar is, het getal 2. Dat gaat op die manier door. Dus bij elk cijfer hoger op de schaal is de beving tien keer zo sterk als de vorige. 
Pas bij schaal 3 voelen mensen iets. De zwaarste was 9,5 in Chili 1960

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Schade van aardbevingen
Van veel aardbevingen merk je bijna niets. Ze zijn niet krachtig genoeg of vinden plaats in onbewoond gebied. In een dichtbevolkt gebied, een gebied met veel inwoners, kan een krachtige aardbeving levensgevaarlijk zijn en veel schade aanrichten. 
De kracht van een aardbeving zegt nog niet alles over de aangerichte schade. Ook de duur van de trillingen, het aantal naschokken en de stevigheid van gebouwen zijn van invloed. Hoe rijker het land, hoe beter beschermd en hoe minder slachtoffers. Na een aardbevingen kunnen er ook branden ontstaan vanwege gesprongen leidingen. 

Slide 18 - Diapositive

Schade van aardbevingen 
Door aardbevingen kunnen ook aardverschuivingen ontstaan, waarbij grond op een helling gaat bewegen en naar beneden stort. Bomen, huizen, auto’s: echt alles wordt onderweg meegesleept. De schade is groot en er vallen soms veel slachtoffers. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Het ontstaan van een tsunami
Een aardbeving op de bodem van de zee heet een zeebeving. Door de beving komt een stuk zeebodem plotseling soms wel een paar meter omhoog, waardoor vloedgolven ontstaan. Die worden aangeduid met het Japanse woord tsunami. De meeste tsunami’s ontstaan bij bevingen met een kracht van minstens 8 op de schaal van Richter. Zolang de vloedgolf door een diepe watermassa beweegt, is er niets aan de hand. Maar als de vloedgolf de kust bereikt, wordt het ondieper, waardoor de voorkant van de golf wordt afgeremd. De achterkant van de golf haalt hierdoor de voorkant in en gaat omhoog.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo


Hoofddoel:
 

Ik kan uitleggen wat aardbevingen zijn en hoe deze ontstaan.
lknwe
Subdoelen:

Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen het hypocentrum en epicentrum

Ik kan uitleggen hoe een aardbeving ontstaat.

Ik kan uitleggen hoe een tsunami ontstaat.

Ik kan bepalen hoe zwaar een aardbeving is met de Schaal van Richter



De leerdoelen: deze les

Slide 23 - Diapositive



 Waar: Reader
-> Hoofdstuk 1


 Wat: alles

 Wanneer: 15 - 20 minuten

Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.
Klaar? Mij bij je roepen




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo