So 4.1 en 4.2 oefenen 1TH

we gaan starten
A
yess
B
yess
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

we gaan starten
A
yess
B
yess

Slide 1 - Quiz

 Leerdoelen 4.2 Les 1
Na deze les kunnen jullie: 
  1. Verklaren hoe en waar een tsunami ontstaat.
  2. Uitleggen waarom een tsunami pas gevaarlijk wordt als het de kust bereikt.
  3. Uitleggen met behulp van een tekening hoe een aardbevingen plaatsvinden.

Slide 2 - Diapositive

 Leerdoelen 4.2 Les 1
Na deze les kunnen jullie: 
  1. Verklaren hoe en waar een tsunami ontstaat.
  • Door een zeebeving (een aardbeving op de zeebodem), verschuift de zeebodem soms wel een paar meter omhoog. Hierdoor ontstaan vloedgolven (tsunami).
  1. Uitleggen waarom een tsunami pas gevaarlijk wordt als het de kust bereikt.
  • De vloedgolf wordt pas gevaarlijk als de golf richting de kust afremt en hoger wordt.
  1. Uitleggen met behulp van een tekening hoe een aardbevingen plaatsvinden.
  • Hier de tekening:

Slide 3 - Diapositive

 Leerdoelen 4.2 Les 2
Na deze les kunnen jullie: 
  1. 3 gevolgen van de tsunami in Japan van 2011 benoemen.
  2. Uitleggen wat de schaal van richter is en begrijpen hoe het werkt.
  3. Vertellen wat het verschil is tussen de schaal van Richter en de schaal van Mercalli

Slide 4 - Diapositive

 Leerdoelen 4.2 Les 2
Na deze les kunnen jullie: 
  1. 3 gevolgen van de tsunami in Japan van 2011 benoemen.
  • Het ontploffen van de kernreactor van Fukushima
  • De economische schade die de oostkust heeft opgelopen
  • ruim 20.000 slachtoffers
  • Mensen moesten evacueren omdat het kustgebied onveilig was.

  1. Uitleggen wat de schaal van richter is en begrijpen hoe het werkt.
  • De schaal van richter geeft aan hoe krachtig de aardbeving is en hij wordt iedere stap 10 x sterker .

  1. Vertellen wat het verschil is tussen de schaal van Richter en de schaal van Mercalli
  • De schaal van Richter: meet alleen de kracht van een aardbeving.
  • Schaal van Mercalli = meet de schaal die de hevigheid en de schade van een aardbeving aangeeft.

Slide 5 - Diapositive

Wat voor 'beving' veroorzaakte de tsunami bij Japan?
A
Golfbeving
B
aardbeving
C
Aardbeving onder water
D
Japanbeving

Slide 6 - Quiz

Welke twee platen waren betrokken bij de tsunami in maart 2011
A
Filipijnse plaat en Pacifische plaat
B
Filipijnse plaat en Euraziatische plaat
C
Euraziatische plaat en Pacifische plaat

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Nederland heeft geen "grote" aardbevingen omdat Nederland niet op of bij een plaatrand ligt?
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Waarom zijn er zoveel aardbevingen en vulkaanuitbarstingen in Japan?
A
Japan ligt midden op platen
B
Japan ligt op de breuklijn van verschillende platen

Slide 10 - Quiz

wat is het verband tussen bevolkingsdichtheid en reliëf. (tip: begin met het woordje "hoe" of "als"

Slide 11 - Question ouverte

exogene krachten:
A
werken van binnen uit op de aarde in
B
werken van buitenaf op de aarde in

Slide 12 - Quiz

een voorbeeld van een exogene kracht is:
A
aardbeving
B
gletsjer (ijs)

Slide 13 - Quiz

wat zijn endogene krachten:
A
die werken van binnenuit op de aarde in
B
die werken van buitenaf op de aarde in

Slide 14 - Quiz

wat zijn convectiestromen

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

hoe snel gaat een tsunami op open zee ongeveer
A
8 km per uur
B
80 km per uur
C
800 km per uur
D
8000 km per uur

Slide 17 - Quiz

hoeveel cm per jaar bewegen de platen ongeveer
A
minder dan 1 cm
B
ongeveer 4 cm
C
ongeveer 40 cm
D
ongeveer 400 cm

Slide 18 - Quiz

van 3 naar 5 op de schaal van richter is:
A
10 keer zo sterk
B
20 keer zo sterk
C
100 keer zo sterk
D
2 keer zo sterk

Slide 19 - Quiz

Schaal van Richter
  • De schaal van Richter:  meet de kracht van een aardbeving.

  • De schaal loopt van 0 tot 10.

  • De schaal werkt met sprongen van x 10.


Slide 20 - Diapositive

leg uit wat het verschil is tussen epicentrum en hypocentrum?

Slide 21 - Question ouverte

verschil epi- en hypocentrum

hypocentrum
  • plek waar de aardbeving begint
  • bijvoorbeeld 5 of 25 km diepte
epicentrum
  • recht boven de bron van de aardbeving.
  • zwaarste aardbevingen komen hier voor

Slide 22 - Diapositive

Japan heeft elke dag wel te maken met trillingen en bevingen van de aardkorst
A
GOED
B
FOUT

Slide 23 - Quiz

Exit Ticket
Hoe goed heb je 4.2 begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

vul hieronder in waar je nog moeite mee hebt en waar je extra uitleg nodig hebt of extra vragen wil maken

Slide 25 - Question ouverte

nu de samenvattingsopdracht maken van 4.1 en 4.2 gebruik de theorie van 4.1 en 4.2 je werkt zelfstandig

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive