Trede 2 - Leerdoel 3 (luisteren)

Aujourd'hui
Herhaling:
- lidwoorden
- être
- bijvoeglijk naamwoord

Kleuren
Mensen beschrijven
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui
Herhaling:
- lidwoorden
- être
- bijvoeglijk naamwoord

Kleuren
Mensen beschrijven

Slide 1 - Diapositive

Lidwoorden

Slide 2 - Diapositive

___ soeur
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 3 - Quiz

___ agenda
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 4 - Quiz

____ frères
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quiz

___ copine
(een vriendin)
A
un
B
une
C
des

Slide 6 - Quiz

___ père
(een vader)
A
un
B
une
C
des

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
e
meervoud
s
es

Slide 11 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
-f wordt -ve
Vormen die van zichzelf eindigen op -f, eindigen op -ve in de vrouwelijke vorm
                           mannelijk    vrouwelijk
enkelvoud     sportif          sportive
meervoud     sportifs        sportives

Slide 12 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
-x wordt -se
Vormen die van zichzelf eindigen op -x, eindigen op -se in de vrouwelijke vorm. De mannelijke meervoudsvorm krijgt er geen extra -s bij (de klank 'x' eindigt namelijk al op een -s):
                           mannelijk     vrouwelijk
enkelvoud     amoureux     amoureuse
meervoud     amoureux     amoureuses

Slide 13 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
                                m ev            v ev                m mv              v mv
mooi                     beau            belle              beaux            belles
dik                         gros             grosse           gros               grosses
aardig/lief         gentil           gentille         gentils          gentilles
oud                      vieux             vieille             vieux             vieilles
sportief              sportif         sportive        sportifs        sportives
beste/duur       cher              chère             chers             chères
goed/lekker     bon                bonne           bons               bonnes
nieuw                  nouveau     nouvelle       nouveaux     nouvelles

Slide 14 - Diapositive

Selina est (sportif)
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 15 - Quiz

la pizza est (bon)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 16 - Quiz

Ian et Jorrit sont (grand)

Slide 17 - Question ouverte

Lucie et Marie sont (intelligent)

Slide 18 - Question ouverte

Elle est (heureux)

Slide 19 - Question ouverte

Les couleurs

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Les couleurs

Slide 22 - Diapositive

rouge 
vert
noir 
jaune 

Slide 23 - Question de remorquage


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte


Slide 26 - Question ouverte


Slide 27 - Question ouverte


Slide 28 - Question ouverte


Slide 29 - Question ouverte


Slide 30 - Question ouverte

Kleuren als bijv. nw.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Aujourd'hui
Herhaling:
- lidwoorden
- être
- bijvoeglijk naamwoord

Kleuren
Mensen beschrijven

Slide 33 - Diapositive