10.3 hoge en lage tonen

Hoe heet een voorwerp dat zelf geluid maakt?
1 / 42
suivant
Slide 1: Question ouverte
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoe heet een voorwerp dat zelf geluid maakt?

Slide 1 - Question ouverte

Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 2 - Quiz

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 3 - Quiz

De eenheid van frequentie is?
A
Hertz
B
Seconde

Slide 4 - Quiz

een hoge toon heeft een ..... frequentie
A
hoge
B
lage

Slide 5 - Quiz

Wat hoor je hier veranderen?
A
Amplitude
B
Frequentie

Slide 6 - Quiz


Wat is de frequentie van deze trilling?
A
5 Hz
B
50 Hz
C
0,1 s
D
1 s

Slide 7 - Quiz

Trillingen met een frequentie boven 20 000 Hz kun je horen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz


De frequentie is het hoogst in scherm........
A
Scherm A
B
Scherm B

Slide 9 - Quiz


De frequentie is het hoogst in scherm........
A
Scherm A
B
Scherm B

Slide 10 - Quiz

Bereken de trillingstijd als de frequentie 22 Hz is.
A
0.045 s
B
0.45 s
C
4.5 s
D
450 s

Slide 11 - Quiz

Wat is de frequentie bij een trillingstijd van 0,04 s?
A
2,5 Hz
B
25 Hz
C
250 Hz
D
40 Hz

Slide 12 - Quiz

Een snaar trilt 1200 keer per minuut. Wat is de frequentie?
A
20 Hz
B
60 Hz
C
1200 Hz
D
120 Hz

Slide 13 - Quiz

De trillingstijd is 0,01 seconde.
Wat is de frequentie?
A
0,1 Hz
B
1 Hz
C
10 Hz
D
100 Hz

Slide 14 - Quiz

De frequentie is 250 Hz.
Wat is de trillingstijd?
A
0,004 s
B
250 s
C
4 s
D
0,025 s

Slide 15 - Quiz


Deze oscilloscoop is ingesteld op 1 hokje = 0,001 sec.
Bereken de frequentie.
A
0,01 Hz
B
100 Hz
C
10 Hz
D
1 Hz

Slide 16 - Quiz

de trillingstijd is 0.01 seconde.
wat is de frequentie?
A
0,1 Hz
B
1 Hz
C
10 Hz
D
100 Hz

Slide 17 - Quiz

Wat is de laagste frequentie die de mens kan horen?
A
2 Hz
B
20 Hz
C
200 Hz
D
20000 Hz

Slide 18 - Quiz

Als een toon hoger wordt, wat gebeurt er dan met de frequentie?
A
wordt lager
B
wordt hoger

Slide 19 - Quiz

Wat is geen geluidsbron
A
je stemband
B
een speaker
C
een trommel
D
een microfoon

Slide 20 - Quiz

Geluid onstaat door ....... in een geluidsbron.
A
trillingen
B
stroom
C
licht
D
snelheid

Slide 21 - Quiz

Wat is geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
Bel

Slide 22 - Quiz

Je ontvangt geluid in je oor, de trillingen worden opgevangen door
A
je hamer
B
je trommelvlies
C
je neusholte
D
je trilharen

Slide 23 - Quiz

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 24 - Quiz

1
2
Frequentie

Slide 25 - Diapositive

Frequentie

frequentie = 1 / trillingstijd

f = 1 / T

Slide 26 - Diapositive

1
Trillingstijd en frequentie

Slide 27 - Diapositive

Belangrijkste van deze paragraaf:
Iets wat zelf geluid maakt is een geluidsbron

Geluid is een trilling die door een geluidsbron wordt gemaakt

Geluid kan zich alleen voortplanten door een tussenstof, dus niet door vaccuum!

Slide 28 - Diapositive

Paragraaf 2: Toonhoogte en frequentie

Slide 29 - Diapositive

Frequentie
  • Hoge toon = hoge frequentie
  • Lage toon = lage frequentie
  • Frequentie is het aantal trillingen in 1 seconde
  • Grootheid: frequentie (f)
  • Eenheid: hertz (Hz)

  • 100 Hz = 100 trillingen per 1 seconde

Slide 30 - Diapositive

Oscilloscoop
We kunnen geluid zichtbaar maken. Dit doen wij met een oscilloscoop. EEN WAT!?
OS-CIL-LO-SCOOP

Slide 31 - Diapositive

Oscilloscoop
Hiermee kun je de frequentie berekenen. (Hertz = Hz)

Hiermee kun je de trillingstijd berekenen. (Seconden = s)


Slide 32 - Diapositive

Berekening frequentie
1 hokje is 0,1 seconde.

Wat is de trillingstijd?
Wat is de frequentie?

Slide 33 - Diapositive

Bereken de frequentie

Slide 34 - Question ouverte

de eenheid van frequentie is...
A
milliseconde
B
amplitude
C
hertz
D
trillingstijd

Slide 35 - Quiz

Als de frequentie 440 Hz, dan is de trillingstijd?
A
0,00227 seconde
B
0,0227 seconde
C
0,000227 seconde
D
0,227 seconde

Slide 36 - Quiz

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 37 - Quiz

Als de frequentie 400 Hz, dan is de trillingstijd?
A
0,0025 seconde
B
0,025 seconde
C
0,00025 seconde
D
0,25 seconde

Slide 38 - Quiz

Bereken de frequentie als de trillingstijd 4 ms is.
timer
2:00

Slide 39 - Question ouverte

Zelf aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 10.3 
Klaar nakijken
Hiermee klaar begrippen lijst maken.
Hier OOK mee klaar?! verdergaan met paragraaf 10.4.

Slide 40 - Diapositive

Belangrijkste van paragraaf 2
Begrippen: Toonhoogte, frequentie, oscilloscoop, trillingstijd, 
Vaardigheden: 
  1. Aflezen van oscilloscoop
  2. berekenen van de frequentie 

Slide 41 - Diapositive

HW paragraaf 3 af

Slide 42 - Diapositive