begrijpend lezen les 8: feit, mening, objectief en subjectief

 Begrijpend lezen 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Begrijpend lezen 

Slide 1 - Diapositive

Deze les

  • lezen
  • korte terugblik op tekstsoorten en tekstdoelen
  • indien er tijd over is en er goed en in stilte is gewerkt: Film Wonder




Slide 2 - Diapositive

Deze les ga je...
...leren wat feiten zijn
...Ga je leren wat een mening is
...het verschil tussen objectief en subjectief leren

Slide 3 - Diapositive

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

vorige lessen..
Tekstsoorten, tekstdoelen
Hoofdzaken, bijzaken
Titel, tussenkopjes, onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte
Kernzinnen, voorbeeld, toelichting
Manieren om teksten in te leiden en af te sluiten
Verwijswoorden
Publiek


Slide 5 - Diapositive

vooruitblik
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen een feit en mening.
Je weet wat objectieve en subjectieve teksten zijn.

Slide 6 - Diapositive

Verschil feit en mening
  • Feit
  • Is waar of niet waar.
  • Kun je controleren.

  • Mening
  • Is wat iemand vindt. 
  • Kun je niet controleren

Slide 7 - Diapositive

Objectieve teksten
  • ... bevatten feiten (geen meningen)

  • Tekstsoorten
  • informerende teksten
  • uiteenzettende teksten

  • Let op: In een objectieve tekst kan de mening van een ander voorkomen (niet die van de schrijver)

Slide 8 - Diapositive

Subjectieve teksten

  • ... bevatten de mening van de schrijver.

  • Tekstsoorten
  • activerende teksten
  • betogende teksten

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
Open les 8 via LessonUp Maak deze les vanaf slide 10.

Pak je boek Op Niveau Nieuw Nederlands erbij. Ga naar blz. 257 en 
lees tekst 7 Beren met een beperking grondig.

Maak daarna vraag 1 t/m 6

Slide 10 - Diapositive

1. Om welke redenen maakt en verkoopt Christine beren met een beperking?

Slide 11 - Question ouverte

2. Hoe denkt de schrijver van de tekst over het hebben van een beer met beperkingen?

Slide 12 - Question ouverte

3. Welke ervaring gebruikt ze om haar mening toe te lichten?

Slide 13 - Question ouverte

4. Schrijf minstens twee subjectieve uitspraken op waarmee de schrijver haar mening
laat merken.

Slide 14 - Question ouverte

5. Wat is de mening van Noor over beren met een beperking? Welke reden geeft ze bij haar mening?

Slide 15 - Question ouverte

6. Wat is de mening van Mare over beren met een beperking? Welke reden geeft ze bij haar mening?

Slide 16 - Question ouverte

blz. 261
Lees tekst 10 'In de linkerkant van mijn hersenen heb ik een prima plooi' grondig
Maak daarna vraag 1 t/m 7

Slide 17 - Diapositive

1. Bepaal van de volgende zinnen of ze een mening of een feit bevatten.
Volgens Franse onderzoekers zorgt hij (de ongelijke plooi) ervoor dat mensen taal ontwikkelen (r. 5-6)


A
feit
B
mening

Slide 18 - Quiz

2. Ik bedoel, ik zou het best lastig vinden deze column te maken zonder taal. (r. 6-7)
A
feit
B
mening

Slide 19 - Quiz

3. Ik kan helemaal niet tekenen. (r. 8)

A
feit
B
mening

Slide 20 - Quiz

4. Ook sociaal gedrag en het herkennen van gezichten gaat makkelijker met zo'n groef van zo'n 4,5 centimeter in je hersenen. (r. 12-13)
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quiz

5. Maar in mijn rechterhersenhelft bakt mijn plooi er niet zoveel van. (r. 17-18)
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quiz

6. Daar wordt de gezichtsherkenning bepaald. (r. 18-19)
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quiz

7. Tekst 10 is een:
A
objectieve tekst
B
subjectieve tekst

Slide 24 - Quiz