Les 4: Begrijpend lezen toetsweek 22'
1 / 42
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Hoofdzaken
Bijzaken
Er zijn giftige spinnen ontdekt op de 'Dean Academy'
De Britse school 'Dean Academy' is gesloten.
De Valse Weduwe houdt van warme, donkere plekken.
De Valse Weduwe is de giftigste spin die in Groot- Brittannië rondloopt
De ‘Dean Academy’ heeft geen herfstvakantie of ijsvrij.
Slide 5 - Question de remorquage
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
1 Wat wordt bedoeld met mentale spierballen?
Slide 8 - Question ouverte
2 a Wat is het tekstdoel van tekst 13?
b Wat is de tekstsoort van tekst 13?
b Wat is de tekstsoort van tekst 13?
Slide 9 - Question ouverte
3 Schrijf in eigen woorden op om welke twee redenen de grafieken handig zijn.
Slide 10 - Question ouverte
4 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Slide 11 - Question ouverte
5 a Wat is de functie van de titel?
b Vind je de titel passen bij het doel van de tekst? Leg uit waarom wel of niet.
b Vind je de titel passen bij het doel van de tekst? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 12 - Question ouverte
6 Stel je het volgende voor: Je gaat je ouders ervan overtuigen dat deze iOS-app heel
geschikt is voor hen.Schrijf drie redenen op die je gaat gebruiken om ze te overtuigen.
geschikt is voor hen.Schrijf drie redenen op die je gaat gebruiken om ze te overtuigen.
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
1 Schrijf het deelonderwerp van alinea 2 op.
Slide 15 - Question ouverte
2. Schrijf het onderwerp van tekst 14 op. Gebruik hiervoor maximaal vijf woorden.
Slide 16 - Question ouverte
3. Vat de belangrijkste informatie uit de tekst samen in maximaal twintig woorden.
Slide 17 - Question ouverte
4. 'Dat opent perspectieven: mogelijk kan met de duizenden stukken perkament die liggen opgeslagen in bibliotheken, de ontwikkeling van veerassen op een heel nieuwe manier worden gereconstrueerd:
Is deze zin een feit of een mening? Leg uit waarom je hiervoor kiest.
Is deze zin een feit of een mening? Leg uit waarom je hiervoor kiest.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
1. Lees tekst 15 oriënterend.
a Bepaal het onderwerp van de tekst.
b Waarom kies je dat onderwerp?
a Bepaal het onderwerp van de tekst.
b Waarom kies je dat onderwerp?
Slide 21 - Question ouverte
2. Lees de tekst grondig.
a Wat doen ouders als ze je gamegedrag aan banden willen leggen (r. 22-23)? b Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
c Bedenk een titel die korter is en bij de hoofdgedachte past.
a Wat doen ouders als ze je gamegedrag aan banden willen leggen (r. 22-23)? b Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
c Bedenk een titel die korter is en bij de hoofdgedachte past.
Slide 22 - Question ouverte
3. Schrijf op waarnaar de volgende woorden verwijzen:
a er ...van(r. l S-19)
b daar ...van (r. 23)
c die(r.24)
a er ...van(r. l S-19)
b daar ...van (r. 23)
c die(r.24)
Slide 23 - Question ouverte
4. a Om welke reden(en) speelt Sytse een computerspel?
b Is (zijn) deze reden(en) objectief of subjectief? Leg je antwoord uit.
b Is (zijn) deze reden(en) objectief of subjectief? Leg je antwoord uit.
Slide 24 - Question ouverte
5. Hoe kenmerkt Sietse mensen die geen gamer zijn? Is dat een feit of een mening? Geef hierbij één reden.
Slide 25 - Question ouverte
6. a.Schrijf van de volgende zin uit de tekst op of deze een feit of een mening bevat. Geef hierbij één reden.
'Het grote voordeel van bordspellen is dat niemand zich er zorgen om maakt: (r. 12)
b Een Britse onderzoeker heeft een onderzoek gehouden onder vijfduizend Britse tieners en komt tot de volgende conclusie: 'Veel gamen maakt niet zoveel uit.Je wordt er niet echt beter of slechter van: (r. 18-19)
Vind jij dat dit een feit is dat voor alle tieners geldt? Leg uit waarom wel of niet.
'Het grote voordeel van bordspellen is dat niemand zich er zorgen om maakt: (r. 12)
b Een Britse onderzoeker heeft een onderzoek gehouden onder vijfduizend Britse tieners en komt tot de volgende conclusie: 'Veel gamen maakt niet zoveel uit.Je wordt er niet echt beter of slechter van: (r. 18-19)
Vind jij dat dit een feit is dat voor alle tieners geldt? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 26 - Question ouverte
7. Computerspellen zijn te agressief, te verslavend. (r. 14)
a Wanneer is deze uitspraak een mening?
b Wanneer isdeze uitspraak een feit?
a Wanneer is deze uitspraak een mening?
b Wanneer isdeze uitspraak een feit?
Slide 27 - Question ouverte
8. 'De positieve en negatieve gevolgen van het gamen zelf vallen enorm mee (of tegen). Verrassend? Niet echt: (r. 20-21)
Waarom schrijft de schrijver (of tegen) tussen haakjes achter de zin?
Waarom schrijft de schrijver (of tegen) tussen haakjes achter de zin?
Slide 28 - Question ouverte
9. Geef in maximaal zestig woorden jouw onderbouwde mening over de uitkomst van het onderzoek.
Slide 29 - Question ouverte
10. Welke tekst vond je het makkelijkst te lezen? Leg uit waarom.
Slide 30 - Question ouverte
11. Welke tekst vond je het interessantst?Leg uit waarom.
Slide 31 - Question ouverte
13. Wat heb je dit schooljaar geleerd over je eigen manier van teksten lezen?
Slide 32 - Question ouverte
14. Wat wil je volgend schooljaar nog beter kunnen?
Slide 33 - Question ouverte
Slide 34 - Diapositive
objectieve tekst
subjectieve tekst
uiteenzettende tekst
informerende tekst
aansporende tekst
activerende tekst
feiten
meningen
Slide 35 - Question de remorquage
Wat is het verschil tussen subjectief en objectief?
A
Subjectief is formeel, objectief is informeel
B
Subjectief is feitelijk, objectief is je mening.
C
Objectief is feitelijk, subjectief is je mening.
D
Subjectief is informeel, objectief is formeel
Slide 36 - Quiz
1) Cola bevat zoetstoffen.
2) Dat vind ik lekker.
2) Dat vind ik lekker.
A
beide subjectief
B
beide objectief
C
1 = subjectief en
2 = objectief
D
1 = objectief en
2 = subjectief
Slide 37 - Quiz
Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening
