Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 55 min
Éléments de cette leçon
De regering regeert
P. Veenendaal
Paragraaf 3.4
Boeken en laptop op tafel
Slide 1 - Diapositive
Programma
Lesdoelen
Lezen 3.4
LessonUp vragen 3.4
Filmpje
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Ik weet wat de regering, ministers en het kabinet doen
Ik weet wat een regeerakkoord, staatssecretarissen en de minister-president doen
Ik weet wat de koning in Nederland doet
Ik weet wat er gebeurt met Prinsjesdag
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Lezen 3.4
Bladzijde 46
Slide 5 - Diapositive
Wat is het kabinet?
A
De ministers
B
De ministers + staatssecretarissen
C
Dagelijks bestuur van ons land
D
De minister-president
Slide 6 - Quiz
Waaruit bestaat de regering?
Slide 7 - Question ouverte
bestuurt en deel van de samenleving
ministers en staatssecretarissen samen
De ministers en de koning
onderminister die helpt te besturen
MINISTER
STAATSSECRETARIS
KABINET
Regering
Slide 8 - Question de remorquage
Noem een taak van de ministers
Slide 9 - Question ouverte
Noem een taak van de koning in Nederland
Slide 10 - Question ouverte
Vul de gaten in: "Iedere derde dinsdag in september is het (1). Daar leest de koning de (2) voor. Diezelfde middag p[emt de minister van financiën in de Tweede kamer het koffertje met de (3) erin."
Slide 11 - Question ouverte
Begrip:
Omschrijving
De verwachte inkomsten en uitgaven van de regering voor het komende jaar
Toelichting en uitleg van de Rijksbegroting
De plannen van de regering voor het komende jaar
Hierin zit de rijksbegroting en de miljoenennota, wanneer de minister deze aanbiedt aan de Tweede Kamer
Koffertje
Rijksbegroting
Troonrede
Miljoenennota
Slide 12 - Question de remorquage
Slide 13 - Vidéo
Zelfstandig werken
Lezen: paragraaf 3.4 (bladzijde 36)
Maken: opdracht 1 t/m 13 (bladzijde 42)
timer
1:00
Slide 14 - Diapositive
Lesdoelen
Ik weet wat de regering, ministers en het kabinet doen
Ik weet wat een regeerakkoord, staatssecretarissen en de minister-president doen