Bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling klas 2 t/havo
Programma
Uitleg over de Bijvoeglijke Bepaling
Oefenen
Verschil Bijvoeglijke bepaling en Bijwoordelijke bepaling
Oefenen
Terugblik
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Programma
Uitleg over de Bijvoeglijke Bepaling
Oefenen
Verschil Bijvoeglijke bepaling en Bijwoordelijke bepaling
Oefenen
Terugblik
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
... kun je de bijvoeglijke bepaling benoemen.
... kun je het verschil tussen de bijwoordelijke bepaling
en de bijvoeglijke bepaling uitleggen.
Slide 2 - Diapositive
Noem de zinsdelen die je geleerd hebt (je mag de afkortingen gebruiken)
Slide 3 - Question ouverte
Waar of niet waar? Een zinsdeel mag nooit meer dan zes woorden bevatten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
De bijvoeglijke bepaling
Elk zinsdeel heeft een woord dat het belangrijkste is: de kern. In sommige zinsdelen geven bepalingen extra informatie over de kern.
Een bepaling bij een zelfstandig naamwoord heet een bijvoeglijke bepaling.
Slide 5 - Diapositive
Er kunnen meer bepalingen bij één zelfstandig naamwoord horen.
Een bijvoeglijke bepaling kan voor of achter de kern staan.
Let op: een bijvoeglijke bepaling is geen zelfstandig zinsdeel, maar maakt altijd deel uit van een ander zinsdeel, bijvoorbeeld het onderwerp of het lijdend voorwerp.
Een bijvoeglijke bepaling kun je weglaten.
Slide 6 - Diapositive
Let op: lidwoorden, bezittelijk voornaamwoorden en aanwijzende voornaamwoorden zijn geen bijvoeglijke bepaling.
Telwoorden zijn wel bijvoeglijke bepaling.
Slide 7 - Diapositive
Wat is de bvb? Het kleine meisje kreeg een lekker snoepje
Slide 8 - Question ouverte
Die interessante excursie naar Den Haag is morgen. Waar staat de bvb?
A
interessante, naar Den Haag
B
interessante, naar Den Haag, morgen
Slide 9 - Quiz
Wat is de bijvoeglijke bepaling? De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
Bevroren
C
'IJsblauwe'
D
'In Noorwegen'
Slide 10 - Quiz
Waar of niet waar: Een bijvoeglijke bepaling is een zinsdeel
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
nieuwnederlands.online.noordhoff.nl
Slide 12 - Lien
Als je het heel goed begrijpt, ga dan aan de slag met de middelste oefening.
Vind je het nog lastig, start dan met de bovenste oefening.
timer
5:00
Slide 13 - Diapositive
Het verschil tussen de
bijwoordelijke bepaling (bwb)
en de
bijvoeglijke bepaling (bvb)
Slide 14 - Diapositive
Wat is het verschil tussen 'hard' en 'hardhouten'? a. De rechter slaat de hamer hard op zijn bureau. b. De rechter slaat de hamer op zijn hardhouten bureau.
Slide 15 - Question ouverte
De rode brandweerauto staat voor ons huis. ‘voor ons huis’ is een...
A
bijvoeglijke bepaling
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 16 - Quiz
Is het vetgedrukte deel een bijvoeglijke bepaling of een bijwoordelijke bepaling?
Mevrouw Gerth geeft les over de spijsvertering.
A
BVB
B
BWB
Slide 17 - Quiz
Een goede juwelier werkt precies. precies=
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling
Slide 18 - Quiz
Wat is het verschil tussen een bijvoeglijke bepaling en een bijwoordelijke bepaling?
Slide 19 - Question ouverte
Wat heb je geleerd?
Kenmerken van de bijvoeglijke bepaling
Je kan het verschil tussen de bijwoordelijke bepaling
en de bijvoeglijke bepaling uitleggen.
Meer oefenen? Dat kan..... ga naar Nieuw Nederlands