Herhaal les Literaturgeschichte met video en quiz

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Tekst
500-1500
1500-1600
1600-1700
1700-1800
1770-1786
1786-1805
1795-1830
Mittelalter
Renaissance
Barock
Aufklärung
Sturm & Drang
Weimarer Klassik
Romantik

Slide 5 - Question de remorquage

Ritterliche Dichtung gehört zum frühen Mittelalter
A
richtig
B
falsch

Slide 6 - Quiz

Es gab drei Perioden in der Mittelalterliteratur
A
richtig
B
falsch

Slide 7 - Quiz

Abrogans ist ...
A
Der Name eines Dichters
B
Wichtige Synonymensammlung
C
Das älteste Wörterbuch der Welt

Slide 8 - Quiz

"Minne" heeft te maken met platonische ridderlijke liefde
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quiz

Welke literaire vorm hoort bij de middeleeuwen?
A
höfische Literatur
B
Briefroman
C
Ritterroman
D
Sonett

Slide 10 - Quiz

Im Spätmittelalter...
A
blüht die Wissenschaft auf
B
verarmt das Bürgertum

Slide 11 - Quiz

Martin Luther hat ...
A
die Bibel in einer klaren Sprache geschrieben
B
die Bibel zum ersten mal übersetzt

Slide 12 - Quiz

Hatte der Dreißigjährige Krieg Einfluss auf den Barock?
A
Ja
B
Nein

Slide 13 - Quiz

Was ist das zentrale Thema der Barockliteratur?
A
Freundschaft
B
Verlangen
C
Vergänglichkeit
D
Tiere

Slide 14 - Quiz

Was war kein wichtiges Motiv in der Dichtung des Barok?
A
Memento mori
B
Vanitas
C
Carpe diem
D
Salut

Slide 15 - Quiz

2. Hoe wordt de periode van de Sturm und Drang ook genoemd?
A
Periode van het Genie
B
Periode van het Realisme
C
Periode van Verlichting

Slide 16 - Quiz

Welke uitspraak van Rousseau is leidend voor de Sturm&Drang?
A
Hab den Mut, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen!
B
Ich bin ein Berliner!
C
Zurück zur Natur!

Slide 17 - Quiz

3. Welke kenmerken heeft de periode van de Sturm und Drang?(meerdere antwoorden)
A
Schrijvers zijn jong
B
Schrijvers zijn oud
C
Schrijvers schreven volgens een vast stramien
D
Emoties stonden op de voorgrond

Slide 18 - Quiz

6. Wat staat in het middelpunt van de werken van de Sturm und Drang? (meerdere antwoorden)
A
Protest
B
Het volk
C
De adel
D
Het gevoel

Slide 19 - Quiz

10. Welke literaire periode ging aan de Sturm und Drang vooraf?
A
Romantiek
B
Verlichting
C
Reformatie
D
Klassik

Slide 20 - Quiz

AUS FEHLERN LERNEN DU MUSST!

Slide 21 - Diapositive

Was hast du heute gelernt?

Slide 22 - Carte mentale