Eten & drinken: 1. Bij de bakker

Eten & drinken
1. Bij de bakker
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Eten & drinken
1. Bij de bakker

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister goed
Je hoort:
De bakker en een mevrouw.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat koopt de mevrouw bij de bakker?
A
Een half wit,

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat koopt de mevrouw?
Half wit gesneden
half volkoren gesneden
vier gebakjes

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel moet de mevrouw betalen?
A
€6,20
B
€9,20
C
€20,09
D
€9,21

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Samen praten
Eet jij vaak gebak of taart?

Wanneer eet jij gebak of taart?

Drink jij ook koffie of thee?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister goed
Je hoort:
Aysel en Myra

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet Aysel in de koffie?
A
melk
B
suiker
C
melk en suiker

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vindt Aysel gebak lekker?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister goed naar de docent.
Je ziet een zin met een gat.
Ik lees de zin.
Welk woord moet in het gat?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik wil graag een ___ bruin gesneden, alstublieft.
A
half
B
haalf
C
helft

Slide 13 - Quiz

Ik wil graag een half bruin gesneden, alstublieft.
Oh ____, ik houd van gebak!
A
lekker
B
heerlijk
C
likker

Slide 14 - Quiz

Oh lekker, ik houd van gebak!
Wil jij een ____?
A
gebak
B
gebakje
C
gebaakje

Slide 15 - Quiz

Wil jij een gebakje?
Mijn moeder drinkt graag koffie met _____.
A
suuker
B
siuker
C
suiker

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu gaan jullie praten!
A: Hey, hoe is het?
B: Goed, en met jou?
A: Ook goed. Wil jij koffie of thee?
B: Koffie graag. Met melk, alsjeblieft.
A: Wil je ook een gebakje?
B: Ja, lekker!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions