Herhaling les 2

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hoe ging het huiswerk?
Goed te doen
Het was moeilijk
Er zaten een paar lastige vragen tussen
Het duurde even, maar het is uiteindelijk gelukt

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
De (overlijden) zanger scoort een hit.

Slide 13 - Question ouverte

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Het (slim) hondje doet een kunstje.

Slide 14 - Question ouverte

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
De jongen gooit met een (plastic) fles.

Slide 15 - Question ouverte

Waar worden de meervouden correct geschreven?
A
gedachtes - feeën - politicussen
B
gedachten - feën - politicussen
C
gedachtes - feën - politici
D
gedachten-feeën - politici

Slide 16 - Quiz

Waar worden de meervouden correct geschreven?
A
lollies - garage's - melodieën
B
lolly's - garage's - melodiën
C
lolly's - garages - melodieën
D
lollies- garages - melodieën

Slide 17 - Quiz

Waar worden de meervouden correct geschreven?
A
mediums - skies - kolonieën
B
media - ski's - koloniën
C
mediums - ski's - kolonieën
D
media - skies - koloniën

Slide 18 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje

Slide 19 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van "arm"?
A
Armetje
B
Armkje
C
Armje
D
Armpje

Slide 20 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van 'het verkleinwoord'?
A
de verkleinwoorden
B
het verkleinwoordje
C
het kleinere woord
D
het

Slide 21 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van appel?
A
appeltje
B
appelje
C
appel'tje
D
appeletje

Slide 22 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van baby?
A
babytje
B
babietje
C
baby'tje
D
kleine baby

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Hoe ging de zelftoets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Slide 26 - Diapositive

Welke onderdelen uit de zelftoets moet ik klassikaal bespreken? Je mag ook 'geen' antwoorden.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Ik heb vertrouwen in het SO spelling
0100

Slide 29 - Sondage