Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Tekenen op schaal!
Slide 1 - Diapositive
Wat is werken op schaal?
Tekenen in verhouding.
Schaal 1:100 = 1 cm in tekening is 100cm in het echt
Schaal moet op de tekening staan.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Omrekenen van echt naar papier
Verkleinen
verhoudingtabel
Echte maten omrekenen naar papier: delen
Slide 4 - Diapositive
Omrekenen van papier naar echt
Vergroten
Rekentabel
Van papier naar echt omrekenen: vermenigvuldigen
Slide 5 - Diapositive
Wat betekent een schaal van 1:50
A
50 cm op tekening =
1 cm in het echt
B
50 cm op tekening =
10 cm in het echt
C
1 cm op de tekening =
5 cm in het echt
D
1 cm op de tekening =
50 cm in het echt
Slide 6 - Quiz
Een terras is in het echt 6 meter breed. Hoeveel centimeter is dat op papier bij een schaal van 1:20?
A
30 cm
B
20 cm
C
12 cm
D
6 cm
Slide 7 - Quiz
Op de tekening staat een haag van 15cm getekend. De schaal is 1:200. Wat is de lengte van deze haag in het echt?
A
200 cm
B
1500 cm
C
3000 cm
D
6000 cm
Slide 8 - Quiz
Voor een moestuin heb ik in een tekening een plantvak van 3 cm bij 3 cm, de schaal is 1:10 hoe groot is het plantvak in de tuin?
A
3 m bij 3 m
B
30 cm bij 30 cm
C
1 m bij 1 m
D
10 cm bij 10 cm
Slide 9 - Quiz
In een plant vak van 30 cm bij 30 cm wil ik zaden planten op een afstand van 10 cm tussen de zaden en 10 cm tussen de rijen. Hoeveel zaden kan ik kwijt?
A
4 zaden
B
8 zaden
C
3 zaden
D
6 zaden
Slide 10 - Quiz
In een plant vak van 30 cm bij 30 cm wil ik zaden planten op een afstand van 3 cm tussen de zaden en 30 cm tussen de rijen. Hoeveel zaden kan ik kwijt?