Grootheden en Eenheden - Temperatuur

Grootheden en Eenheden
Inleiding
Temperatuur
Tijd
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grootheden en Eenheden
Inleiding
Temperatuur
Tijd

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kent de betekenis van grootheden en eenheden en de relatie tussen de twee.
  • Je gebruikt bekende maten voor temperatuur om schattend te rekenen.
  • Je berekent precies gemiddelden en verschil in temperatuur, ook voor negatieve
  • temperaturen (graden Celsius).
  • Je kunt meetinstrumenten kiezen, aflezen en interpreteren bij het bepalen van
  • temperatuur.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn grootheden en eenheden?

Een grootheid is iets wat je kunt meten (bijvoorbeeld 'lengte'); een eenheid is de maat waarmee je meet (bijvoorbeeld 'meter').

Een grootheid is iets wat je kunt meten, zoals lengte of massa, een eenheid is een afgesproken hoeveelheid, zoals meter, kilogram, seconde. Deze afspraken bij elkaar worden ook wel het SI-stelsel genoemd (Système International).

Slide 3 - Diapositive

Napoleon

Slide 4 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk
grootheden die je kunt meten:

Slide 5 - Carte mentale

Test vooraf: wat is een grootheid en wat een eenheid?
Grootheid
Eenheid
cm
Lengte
Tijd
Gewicht
kg
Uur

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat is het temperatuurverschil in graden?

Slide 9 - Question ouverte

De thermometer laat zien hoe warm het vandaag is.

Morgen wordt het 20 graden kouder dan vandaag.

Hoe warm wordt het morgen?

Slide 10 - Question ouverte

Kleine tip: gebruik een verhoudingstabel

Slide 11 - Diapositive

In 1,5 uur wordt het 3 graden warmer. Hoeveel graden warmer is het na 8 uur?
A
4
B
12
C
16
D
18

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Een verwarming heeft gemiddeld 2 uur nodig om de temperatuur in een huis 4 graden te laten stijgen.
Mevrouw Moerenhout zet om 17:00 uur de verwarming thuis aan.
Om 21:00 uur is het 19 graden in haar huis.

Wat was de temperatuur in het huis van mevrouw Moerenhout voordat zij de verwarming aan heeft gezet?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Bereken de gemiddelde temperatuurdaling per uur?

Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel graden Celsius is het in New Haven?
Rond af op 1 decimaal.

Slide 18 - Question ouverte

Tijd

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag

In de les of thuis: 
N3 Grootheden en eenheden
Les 2.1 Temperatuur
Les 2.5 Tijd
Thuis Instaptoets N3/N4 Grootheden en Eenheden

Slide 20 - Diapositive