Confrontaties

Hamvragen
1 / 15
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hamvragen

Slide 1 - Carte mentale

Antwoorden
1 Op wat voor manier begint dit verhaal? Wat voor effect heeft dat? [Zie: INDELING in je reader.]  
  • Het verhaal begint in medias res. Dat heeft als effect dat er gelijk veel open plekken zijn en dat je als lezer nieuwsgierig raakt: wie is deze hoofdpersoon? Waar speelt het zich af, wat is er gebeurd?   
 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Dit boek grijpt je echt naar de keel, omdat het zo eerlijk en rauw is geschreven, vanuit een zestienjarig meisje. De soms grove taal in de dialogen geeft een realistisch beeld van haar situatie, haar gedachten en gevoelens, waardoor je je zonder al te veel moeite in haar kunt verplaatsen. Ook maakt het je nieuwsgierig naar wat er nu precies gebeurd is, want hoe komt dit meisje, leerling van het Sint-Odulfus Categoraal Gymnasium, nu in een jeugddetentiecentrum terecht? Het verhaal laat goed zien hoe diep discriminatie en racisme in onze maatschappij geworteld zijn.
Als je een beginnend N3-lezer bent, vind je het misschien lastig als Salomé ineens overgaat op stukjes die meer lijken op poëzie dan op proza. Die passages zijn soms raadselachtig en laten veel aan de verbeelding over. Aan de andere kant zijn de dialogen van Salomé met de andere meiden en haar begeleiders juist weer heel helder en concreet. Als je gevoelig bent voor stijl, zul je juist genieten van de bijzondere afwisseling in stijlen in dit boek en merken dat die heel mooi past bij de verschillende situaties. Angst en woede zijn complexe gevoelens die misschien beter tot hun recht komen in poëzie.
De recensent in Trouw zegt: ‘Het gaat over deze jonge vrouw, en van haar wil je alles weten. Waarom wil je dat? Nou, omdat de vonken van de tekst afspringen.’ Het boek stimuleert ook om meer te gaan lezen, want Salomé doet niets liever dan boeken lezen: ‘Dus ik hoop op een boek dat me iets anders vertelt dan alles wat ik al weet, alles wat ik in de prullenbak wil gooien omdat ik het niet kan verdragen.’

Slide 5 - Diapositive

Om over na te denken
Merk jij ook dat discriminatie en racisme nog volop in onze samenleving aanwezig zijn? Maak jij het van dichtbij mee?
Wat kunnen de gevolgen van discriminatie of racisme zijn voor een jong iemand?
Hoe moet je omgaan met heftige gevoelens van angst, schaamte en woede? Kunnen professionele hulpverleners, psychologen en andere begeleiders je daarbij helpen?
Hoe kun je jezelf zijn als je voortdurend doelwit bent?

Slide 6 - Diapositive

Prijzen
Bekroond met de Hebban Debuutprijs 2021
Bekroond als 'Beste boek voor jongeren (15-18 jaar)' 2021
Bekroond met de Anton Wachterprijs 2022
Genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2021 (shortlist)

Slide 7 - Diapositive

Antwoorden
2a Beschrijf de hoofdpersoon. Wat weet je nu al? Leeftijd? Geslacht? Noteer minstens vijf kenmerken. Zet erachter of je dit zeker weet door de tekst, of dat het een gok is.  
  • Eigen antwoord. 

2b Na het lezen van alle fragmenten: klopten je antwoorden bij 2a? Welke kenmerken van het personage wil je nu nog toevoegen of aanpassen?
  • Eigen antwoord.  

Slide 8 - Diapositive

Antwoorden
3 “Toen ik eindelijk veroordeeld werd en hiernaartoe werd verplaatst, zei Miriam: ‘Dit is niet bepaald The Cosby Show, bitch.’” (r.45-46). Is dit een flashback of een terugverwijzing? Leg je antwoord uit.  
  • Een terugverwijzing: er wordt kort verwezen naar een moment in het verleden, maar je wordt als lezer niet helemaal mee terug in de tijd genomen. 
 

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden
4 Beschrijf het tijdsverloop in deze fragmenten: leg uit of het verhaal chronologisch of niet-chronologisch is opgebouwd. Besteed in je antwoord ook aandacht aan de functie van de witregels.  
(Witregel bij r. 60, witregel bij r. 104, ((witregel bij r. 140)), witregel bij r. 165)
  • Het verhaal is niet-chronologisch opgebouwd: we beginnen in het heden, wanneer Salomé opgenomen wordt in de gevangenis. Na de eerste witregel (r. 60) komt er een flashback naar de scène waarin Salomé en haar vader een confrontatie hebben over het vermiste horloge. Na de volgende witregel (r. 104) zitten we weer in het ‘heden’ in de gevangenis; na de witregel bij r. 165 volgt nog een flashback naar Salomés eerste schooldag op het gymnasium. Vanwege de flashbacks is dit verhaal dus niet-chronologisch opgebouwd.    

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden
5 Wat is de grootste open plek in het verhaal? Vul die open plek zelf in: wat is jouw vermoeden hierover? 
  • De grote vraag die je als lezer hebt is: welke gebeurtenissen hebben ertoe geleid dat Salomé in de gevangenis zit?  

Slide 11 - Diapositive

Antwoorden
6 “‘Wat valt er te lachen?’ vraagt Frits van Gestel.” (r. 127). Waarom lacht Salomé?  
  • Salomé herkent Frits van tv: klaarblijkelijk zat hij in een televisieprogramma waarin hij vertelde ‘groot respect voor het primitieve leven in Afrika te hebben’ en viel dat niet goed bij Salomé. Ze lacht uit ongeloof (r. 126); vanuit het gevoel dat het één groot bizar toeval is, één grote grap moet zijn (‘Is dit serieus?’, r. 138). 

Slide 12 - Diapositive

Antwoorden
7 Het perspectief ligt bij een veroordeelde gevangene. Vind je haar wel of niet sympathiek? Waarom? 
  • Eigen antwoord.  
 

Slide 13 - Diapositive

8 Voorin het boek Confrontaties vind je, voordat het eigenlijke verhaal begint, nog twee stukjes tekst. 
a Hoe noem je onderstaande fragmenten? 
  • Motto’s (zie uitleg blz. 9 reader) 
b Daarna volgt nog een proloog [reader BLZ. 7], die staat afgedrukt in je reader. In de theorie wordt geen definitie gegeven van een proloog. Wat zou een proloog zijn? Betrek onderstaand fragment bij je antwoord.  
  • De definitie van een proloog is een korte tekst die voorafgaat aan het verhaal. De proloog is de eerste kennismaking tussen de lezer en uw boek. Een synoniem voor een proloog is ook wel de inleiding of beginscène en staat vaak op de eerste pagina van het boek.
 

Slide 14 - Diapositive


9 Je hebt nu informatie over de titel, de motto’s, de proloog en de tekst zelf. Wat denk je dat het thema van dit boek is? Noem in je antwoord minstens drie elementen uit bovenstaande teksten. Thema: waar gaat het verhaal nu écht over? Wat is de diepere bedoeling van het verhaal?
  • In je antwoord kunnen bijvoorbeeld de volgende woorden staan: buitenstaander, eenzaamheid, familierelaties, geweld, identiteit, racisme.

Slide 15 - Diapositive