Unit 1 - Writing - Part 4 - bijwoorden + schrijven

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Homework check
Writing

Slide 2 - Diapositive

- Ik snap wat bijwoorden zijn, kan deze benoemen en kan ze
    toepassen in een zin
- Ik weet hoe ik de woordvolgorde in een zin moet aanhouden 
   en kan deze toepassen om zelf een zin te maken
- Ik leer woorden over: ‘Leisure’ (20)
- Ik leer extra woorden over: ‘Personal details’ (10)
- Ik controleer of ik de inhoud van 3.2 juist begrepen heb 


Slide 3 - Diapositive

Ik heb mijn huiswerk gemaakt
A
Ja, natuurlijk!
B
Oeps, nee...

Slide 4 - Quiz

Als je het huiswerk hebt gemaakt: Heb je hier nog vragen over?

Heb je het huiswerk niet gemaakt: Wat is de reden?

Slide 5 - Question ouverte

BIJWOORDEN
in het Engels

Slide 6 - Diapositive

Wat is een bijwoord?Een bijwoord...
vertelt...
A
... iets over een zelfstandig naamwoord
B
... iets over de hoofdpersoon
C
... hoe vaak iets gedaan wordt
D
... Niks. Een bijwoord kan niet praten

Slide 7 - Quiz

Bijwoord
Een bijwoord vertelt hoe vaak
iets gedaan wordt 

Slide 8 - Diapositive

Bijwoorden
voorbeeld:

Jennifer is always at parties

Slide 9 - Diapositive

Bijwoord
voorbeeld:

He sometimes visits his friend who is in prison.

Slide 10 - Diapositive

voorbeeld:

I never go to a restaurant.

Slide 11 - Diapositive

Dit noemen we ook wel 
bijwoorden van tijd...
sometimes, always, never, 
usually, often, regurlarly

Slide 12 - Diapositive

I am always broke at the end of the month.
A
always
B
broke
C
I
D
at the end of the month

Slide 13 - Quiz

BIJWOORD
I am always broke at the end of the month.
hoe vaak
wanneer
BIJWOORD

Slide 14 - Diapositive

My brother and I usually fight over everything.
A
brother
B
usually
C
everything
D
fight

Slide 15 - Quiz

BIJWOORD
Maar waar staat het bijwoord precies...?

Slide 16 - Diapositive

HET BIJWOORD STAAT...
She never asks me out.
> VÓÓR het hoofdwerkwoord
bijwoord
hoofdwerkwoord

Slide 17 - Diapositive

HET BIJWOORD STAAT...
He usually has cool ideas.
> VÓÓR het hoofdwerkwoord
bijwoord
hoofdwerkwoord

Slide 18 - Diapositive

BIJWOORD
MAAR...

Slide 19 - Diapositive

HET BIJWOORD STAAT...
I am sometimes worried.
> een vorm van am/are/is 
bijwoord
am/are/is

Slide 20 - Diapositive

HET BIJWOORD STAAT...
They are never listening.
> een vorm van am/are/is 
bijwoord
am/are/is

Slide 21 - Diapositive

BIJWOORD
EVEN EEN CHECK
Staat het bijwoord goed in de zin?

Slide 22 - Diapositive

I am always broke at the end of the month.
A
Yes
B
No

Slide 23 - Quiz

They never are late.
A
Yes
B
No

Slide 24 - Quiz

wie
wanneer
waar
wat
doet

Slide 25 - Question de remorquage

Welke zin is correct?
A
Peter bought a new phone at the shop yesterday.
B
Peter bought a new phone yesterday at the shop.

Slide 26 - Quiz

Welke zin is correct?
A
He always sleeps in class.
B
He sleeps always in class.

Slide 27 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Last week I saw Mary at a party.
B
At a party I saw Mary last week.

Slide 28 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Jenny works on Saturdays at AH
B
Jenny works at AH on Saturdays

Slide 29 - Quiz

Welke zin is correct?
A
They are rarely late at school.
B
They rarely are late at school.

Slide 30 - Quiz

Welke zin is correct?
A
I am sometimes late in class.
B
I sometimes am late in class.

Slide 31 - Quiz

never
hardly ever
rarely
sometimes
often
usually
always
altijd
soms
zelden
nooit
vaak
gewoonlijk

Slide 32 - Question de remorquage

They walk never to school.
A
Right
B
Wrong

Slide 33 - Quiz

I am often late for class.
A
Right
B
Wrong

Slide 34 - Quiz

Jacky and I always leave home on time.
A
Right
B
Wrong

Slide 35 - Quiz

We eat seldom fish at home on Fridays.
A
Right
B
Wrong

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive

*Writing: 3.2: 3, 4a, 12, 13, 14, test yourself


Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Wat hebben we vandaag gedaan en wat heb ik geleerd?

Slide 40 - Question ouverte

* Zie Magister/planner

Slide 41 - Diapositive

Vertaal:
Wessel draagt nooit witte schoenen in de kerk op zondag.

Slide 42 - Question ouverte

Vertaal:
Ik heb net een man in het klaslokaal gezien.

Slide 43 - Question ouverte

Vertaal:
My broer en ik gaan vanmiddag op visitie bij onze oma.

Slide 44 - Question ouverte

Vertaal:
Zij draagt altijd een jurk op haar verjaardag.

Slide 45 - Question ouverte

Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall

Slide 46 - Question ouverte

Put in the correct order:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I

Slide 47 - Question ouverte

I go sometimes to the cinema with my two friends.
A
Right
B
Wrong

Slide 48 - Quiz

My older sister usually watches action films
A
Right
B
Wrong

Slide 49 - Quiz

I go to Spain
(never)

Slide 50 - Question ouverte

They eat out in a restaurant (sometimes)

Slide 51 - Question ouverte

Edgar is asking for help
(always)

Slide 52 - Question ouverte

My mother is going to the hairdresser
(regularly)

Slide 53 - Question ouverte