Hoofdstuk 2 Tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Deze week....
Les 1:Herhalen tekstverbanden
Opdracht  hoofdstuk 2 1 t/m 5
Les 2: Oefentekst.
Les 3: Oefenen grammatica / zelfstandig werken


Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Ik kan tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden
Concluderende, redegevende, oorzakelijke, vergelijkende verbanden.

Slide 3 - Diapositive

Vervolg les
A
Ik weet de 4 tekstverbanden met de daar bijbehorende signaalwoorden. Ik maak H2 Lezen opdracht 3 en 5
B
Ik weet de 4 tekstverbanden maar ik vind het lastig ze te herkennen. Ik maak H2 lezen 2 en 4
C
Tekstverbanden? Signaalwoorden? Ik luister naar de herhaalles van mijn docent

Slide 4 - Quiz

Vervolg les
Keuze A en B: 
Je werkt zelfstandig
Je mag 10 min. geen vragen stellen.
Laptops niet nodig= dicht.

Klaar? Leer voor de toets
Stillezen.

Slide 5 - Diapositive

Signaalwoorden geven het verband in een tekst aan tussen ...
A
alinea's
B
woorden
C
woorden en zinnen
D
woorden, zinnen en alinea's

Slide 6 - Quiz

Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege

Voor voetbalwedstrijden heb je een goede conditie nodig, daarom train ik 2x per week. 

Slide 7 - Diapositive

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Omdat zij altijd te laat uit bed kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor

Slide 8 - Quiz

Oorzakelijk verband
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je geen invloed hebt).

Signaalwoorden: door, doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te

Door de hevige regenval, was de weg overstroomd. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Het waait ontzettend hard, daardoor vallen er veel takken van de bomen.
A
waait
B
ontzettend
C
daardoor
D
veel

Slide 10 - Quiz

Vergelijkend verband
Met een vergelijkend verband maakt de schrijver iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen.

Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Net als bij Nederlands, is begrijpend lezen bij Engels ook belangrijk.

Slide 11 - Diapositive

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij wil later advocaat worden, zoals zijn moeder dat ook is.
A
later
B
zoals
C
moeder
D
dat

Slide 12 - Quiz

Concluderend verband
Bij een concluderend verband trekt de auteur een conclusie uit informatie eerder in de tekst.

Signaalwoorden: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook

Jip wilde niet naar de dierentuin, Anke wilde niet naar het pretpark en ik wilde niet naar het zwembad; kortom we konden het niet eens worden over wat we gingen doen. 

Slide 13 - Diapositive

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij praatte duidelijk, keek het publiek aan en zijn slides waren overzichtelijk. Al met al gaf hij een prima presentatie.
A
duidelijk
B
overzichtelijk
C
al met al
D
prima

Slide 14 - Quiz

Welk verband staat in de volgende zinnen:
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
concluderend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 15 - Quiz

Welk verband zie je in deze zin:
We willen Pietje Puk graag in onze groep vanwege zijn vriendelijkheid. Ook is hij altijd erg behulpzaam.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
chronologisch verband
D
tegenstellend verband

Slide 16 - Quiz

Welk verband zie je in de volgende zin:
Net als in Amerika, gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodrestaurants.
A
vergelijkend verband
B
oorzakelijk verband
C
opsommend verband
D
redengevend verband

Slide 17 - Quiz

Vervolg
Maken hoofdstuk 2 Lezen 
Opdracht 1 , 2 

Zelfstandig.

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk 5-12 (Maandag)
Leren theorie blz. 42 en 43
Maken hoofdstuk 2 Lezen
of 1 ,2,4
of 3,4,5

Slide 19 - Diapositive

Welkom!
Welkom Les 2

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Deze week....
Les 1:Herhalen tekstverbanden
Opdracht  hoofdstuk 2 1 t/m 5
Les 2: Oefentekst.
Les 3: Oefenen grammatica / zelfstandig werken

Slide 21 - Diapositive

Leerdoel
Ik kan tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden herkennen.
Concluderende, redegevende, oorzakelijke, vergelijkende verbanden.

Slide 22 - Diapositive

Extra oefenen
https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/verbanden/

Maak min. 2 oefeningen! 
Klaar? Werken aan je huiswerk( opgave 2 en 4 of opgave 3 en 5)

Slide 23 - Diapositive

Extra oefenen
https://www.cambiumned.nl/theorie/stijl/verbanden/

Maak min. 2 oefeningen! 
Klaar? Werken aan je huiswerk( opgave 2 en 4 of opgave 3 en 5)

Slide 24 - Diapositive

Welkom!
Welkom les 3

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Deze week....
Les 1:Herhalen tekstverbanden
Opdracht  hoofdstuk 2 1 t/m 5
Les 2: Oefentekst.
Les 3: Oefenen grammatica / zelfstandig werken

Slide 26 - Diapositive

Zelfstandig werken 
(instructie bijzinnen benoemen 2 , 9 december)

  1. Boekverslag/ Lezen
  2. Grammatica woordsoorten  Lees/ leer de samenvatting op its learning en benoem de woorden van de theorie Blz 42 en de 1e rij  van de tabel.
  3. Grammtica zinsontleding(oefenboekje) Gebruik de leerkaartjes!

Slide 27 - Diapositive