Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
B3 Verbranding in organismen
Slide 1 - Diapositive
Doelen
• De verbranding in cellen beschrijven
• Het verband tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit beschrijven
• Het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven
Slide 2 - Diapositive
Vormen van energie zijn?
A
Zwaartekracht, licht, warmte
B
licht, warmte, elektriciteit
C
Zwaartekracht, beweging, warmte
D
magnetisme, licht, beweging, warmte
Slide 3 - Quiz
Wanneer vindt verbranding plaats bij een mens/dier?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
Slide 4 - Quiz
Zuurstof is nodig voor
A
Vertering
B
Verbranding
C
Ademhaling
Slide 5 - Quiz
Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur
Slide 6 - Quiz
Wat zijn verbrandingsproducten?
A
stoffen die nodig zijn voor een verbranding
B
stoffen die ontstaan bij verbranding
C
stoffen die worden gebruikt bij een verbranding
Slide 7 - Quiz
Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?
A
nee
B
ja
Slide 8 - Quiz
Tijdens de fotosynthese wordt de volgende brandstof gemaakt....
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Water
D
Glucose
Slide 9 - Quiz
Verbranding in je lichaam.
Fotosynthese:
water + koolstofdioxide + licht --> glucose + zuurstof
Glucose is de brandstof voor je lichaam. Welke verbrandingsproducten komen dan vrij? koolstofdioxide en water Welke vormen van energie kan je benoemen?