Taal thema 3

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Welkom 

bij de grote taal en spelling quiz.

Geef een voorbeeld
van een klinker

Wat is het werkwoord?

Wij schilderen vandaag een zon.

1. schilderen
2. vandaag
3. een
4. zon

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

1. de, het, een
2. Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
3. Iets dat je kunt doen
4. mens, dier of ding

Zoek de zelfstandige naamwoorden:

De man rent door het park

1. De, man
2. man, rent
3. man, park
4. door, park

Hoeveel werkwoorden kunnen er in een zin staan?

1. 4
2. 3
3. heel veel
4. 1

Geef een voorbeeld
van een medeklinker

Hoeveel zelfstandige naamwoorden kunnen er in een zin staan?

1. 1
2. 5
3. 2
4. 1 of meer

Wat is puin?

1. groente- , fruit- en tuinafval?
2. Plastic
3. Brokken steen

Hoe noem je dit voorwerp?

Welke van de onderstaande vier woorden is een samenstelling?

1. fiets
2. deurbel
3. verwarming
4. de wand

Wat is het werkwoord in deze samenstelling:
eettafel

Wat is het werkwoord in deze samenstelling:
wandelstok

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De grote aap lacht.

Typ het woord:

Het omhoogkomen van deeg. Dat komt omdat er meer lucht in komt.

1. Kneden
2. Rijzen
3. Reizen
4. De ingrediënten

Wat zie je hier?

1. De rolmaat
2. Het meetlint
3. De duimstok
4. De liniaal

Welke klinkers staan er in het woord?
blauw

Welke medeklinkers staan er in?
thee