Les 11 Afsluiting

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Geschiedenis

Les 11 Afsluiting

Leerdoelen deze les

• Je kent het tijdvak, de periode en de kenmerkende aspecten.

• Je weet wat het verschil is tussen fascisme en nationaal-socialisme.

• Je oefent met een oefentoets

Kun jij deze tijdvakken op de juiste volgorde zetten?

Perioden 

Prehistorie

Oudheid

Middeleeuwen

Vroegmoderne tijd

Moderne tijd

Noem de kenmerkende aspecten.
(Economische crisis en WO II)

KA's tijdvak 9

• De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie; 
  
• Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme;
• De crisis van het wereldkapitalisme; 
• Het voeren van twee wereldoorlogen; 
  

KA's tijdvak 9

• Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden; 
  
• De Duitse bezetting van Nederland; 
• Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering; 

Fascisme

Fascisme

• Fascisme is een politieke ideologie.
  
• Wordt als extreemrechts beschouwd.
  
• De naam is afgeleid van het object aan de rechterkant: 

 een fasces. Dit object, een bijl met takken, symboliseerde 

de kracht van keizers in het Romeinse rijk. 

• Vooral aanhang onder middenstand, ambtenaren en soldaten.

Onrust in Italië

• Veel Italianen gedesillusioneerd door het Verdrag van Versailles.
  

• Italië kreeg minder land dan gehoopt.
  

• Italiaanse economie in grote problemen.
  

• Veel oorlogsveteranen sloten zich aan bij de fascistische beweging.
  

Benito Mussolini

Leider, ook wel 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (zwarthemden, knokploegen)

Wat is fascisme? (1)

• Politieke overtuiging dat de samenleving moet worden bestuurd door een sterke leider. Hij beslist wat goed is voor het volk.
  

• Fascisme is antidemocratisch: het volk heeft niets te zeggen.
  

• Geweld is goed en het gebruik ervan wordt verheerlijkt. Gewapende groepen werden gebruikt om tegenstanders te intimideren.

Wat is fascisme? (2)

• Fascisme is nationalistisch: eigen land gaat boven alles. Eigen land en volk zijn superieur aan anderen.
  

• Fascisme gaat over ongelijkheid tussen mensen. De sterken moet de zwakken leiden (recht van de sterkste: sociaaldarwinisme)

Oefentoets