Phaedrus - Fabels

Phaedrus: pre-toetsweek samenvattingsshizzle
de pre-toetsweek samenvattingsshizzle
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Phaedrus: pre-toetsweek samenvattingsshizzle
de pre-toetsweek samenvattingsshizzle

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je van de persoon 'Phaedrus'?

Slide 2 - Carte mentale

Wat weet je van het genre 'fabels'?

Slide 3 - Carte mentale

Koppel de stijlfiguren aan hun definities.
Omkering van de gebruikelijke woordvolgorde.
Het opvallend naast elkaar staan van twee begrippen, waardoor hun tegenstelling of relatie benadrukt wordt.
De uiteenplaatsing van woorden die
een grammaticale eenheid vormen.
hyperbaton
iuxtapositio
inversie

Slide 4 - Question de remorquage

Koppel de stijlfiguren aan hun definities.
De opeenvolging van twee of meer tekstelementen binnen een zin die nergens door een voegwoord met elkaar verbonden zijn.
Opeenvolgende woorden beginnen met dezelfde medeklinker.
De kruisgewijze plaatsing van grammaticaal en/of inhoudelijk gelijkwaardige tekstelementen.
asyndeton
parallellisme
allitteratie

Slide 5 - Question de remorquage

Koppel de stijlfiguren aan hun definities.
De kruisgewijze plaatsing van grammaticaal en/of inhoudelijk gelijkwaardige tekstelementen.
De opeenvolging van twee of meer tekstelementen binnen een zin die telkens door een nevenschikkend voegwoord met elkaar verbonden zijn.
Een bijvoeglijk naamwoord hoort grammaticaal bij het ene woord, maar inhoudelijk bij een ander woord.
polysyndeton
chiasme
enallage

Slide 6 - Question de remorquage

Prologus: de proloog

Slide 7 - Diapositive

Wie noemt Phaedrus in de proloog als zijn inspiratiebron? (Gebruik de Latijnse spelling van de naam!)

Slide 8 - Question ouverte

Welke aanpassing ten opzichte van Aesopus benoemt Phaedrus in de proloog?
A
Hij heeft de fabels in versregels geschreven.
B
Hij heeft de dieren aangepast.
C
Hij heeft de moraal van het verhaal vooraan gezet.
D
Hij heeft geen aanpassingen gemaakt.

Slide 9 - Quiz

Phaedrus benoemt het doel van zijn fabelbundel in de proloog. Welk van de doelen hoort er niet bij?
A
Mensen laten lachen.
B
Mensen iets leren.
C
Mensen oordelen.
D
Ze horen er allemaal bij.

Slide 10 - Quiz

Wat zouden mensen volgens Phaedrus stom kunnen vinden aan fabels?
A
Dat dieren en objecten kunnen spreken.
B
Dat fabels belerend zijn.
C
Dat mensen impliciet belachelijk gemaakt worden.
D
Dat Phaedrus net doet alsof het echt allemaal echt is.

Slide 11 - Quiz

De fabels zelf :-)

Slide 12 - Diapositive

We hebben acht fabels vertaald:
1) Rana rupta et bos
2) Canes et corcodilli
3) Serpens ad fabrum ferrarium
4) Passer ad leporem consiliator
5) Iuvencus, leo et praedator
6) Serpens misericordi novica
7) Vulpes et caper
8) Vulpes et corvus

Slide 13 - Diapositive

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Rana rupta et bos

Slide 14 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Canes et corcodilli

Slide 15 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Serpens ad fabrum ferrarium

Slide 16 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Passer ad leporem consiliator

Slide 17 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Iuvencus, leo et praedator

Slide 18 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Serpens misericordi novica

Slide 19 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Vulpes et caper

Slide 20 - Carte mentale

Leg in eigen woorden de moraal uit van:
Vulpes et corvus

Slide 21 - Carte mentale

Toetsvoorbereiding

Slide 22 - Diapositive

Op welke dingen moet je goed letten bij het beantwoorden van een citeervraag?

Slide 23 - Carte mentale

Welke twee dingen moet je opschrijven als er gevraagd wordt naar:
'syntactische modus'?

Slide 24 - Carte mentale

Welke twee dingen moet je opschrijven als er gevraagd wordt naar:
'syntactische casus'?

Slide 25 - Carte mentale

Sleep de vertaalstappen naar de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Aantekeningen markeren.
Hele zin opschrijven.
Persoonsvormen onderstrepen of markeren.
Hoofd- en bijzinnen onderscheiden.
Zinsdelen (dus hoofdzin/ bijzin) vertalen.

Slide 26 - Question de remorquage

Einde van deze LessonUp :-)

Slide 27 - Diapositive