havo 3 - Chapitre 7 - bron C & bron D

Wat kun je nu al doen?
- Pak jouw tekstboek en doe deze op op pagina 86
- Pak jouw werkboek B en doe deze op pagina 98
- Pak een pen
- Login op LessonUp (lessonup.app) met jouw
                    voornaam en achternaam
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat kun je nu al doen?
- Pak jouw tekstboek en doe deze op op pagina 86
- Pak jouw werkboek B en doe deze op pagina 98
- Pak een pen
- Login op LessonUp (lessonup.app) met jouw
                    voornaam en achternaam

Slide 1 - Diapositive

Chapitre 7 : 
Un petit tour au Maroc
Doel van de les:

  • Ik kan zinsdelen vervangen door y en en.
  • Ik kan in het Frans afspreken met vrienden.

Slide 2 - Diapositive

We beginnen de les met een beetje herhaling 

Login op lessonup.app met jouw voornaam en achternaam om mee te doen.

We gaan zo een sleepvraag maken.

Slide 3 - Diapositive

de
à
Sleep de voorzetsels naar de juiste plek in de tabel
Herinnering:
vrouwelijke woorden eindigen meestal op de letter e
mannelijk
enkelvoud
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
mannelijk
meervoud
mannelijk
meervoud
vrouwelijk
meervoud
vrouwelijk
meervoud
de l'appartement
de l'école
des kiwis
de la plage
du cinéma
des oranges
à la piscine
à l'hôtel
à l'école
aux magasins
aux sorties
au souk

Slide 4 - Question de remorquage

Le pronom en
hoeveelheid
Tu peux gagner deux places.
Tu peux en gagner deux.
de
Il parle du film.
Il en parle
un/une
Tu as un dvd.
Tu en as un.
Wat valt jou op? 

Slide 5 - Diapositive

Wat valt je op bij
het voornaamwoord 'en'?

Slide 6 - Carte mentale

Le pronom en
  • Je gebruikt het voor het vervangen van:
    - een hoeveelheid
    - de
    - un / une
  • Als er een cijfer in de zin staat dan blijft deze, net als in het Nederlands, staan:
    Heb je 1 dvd? - Ja, je hebt er 1.

Slide 7 - Diapositive

Le pronom y
alle voorzetsels behalve de
Tu travailles au McDo ?
Tu y travailles ?

Ils habitent à Agadir.
Ils y habitent.
  • Vervangt meestal een plaats

Slide 8 - Diapositive

Les pronoms y eten
Let op!
y en en staan altijd voor de persoonsvorm
(persoonsvorm = eerste werkwoord in de zin)
Nous en achetons.
Uitzondering:
als er een heel werkwoord in de zin staat
(heel werkwoord eindigt op -er, -re en -ir)
dan staan y en en vóór het hele werkwoord
Nous voulons en acheter.

Slide 9 - Diapositive

Les pronoms y et en
Kennistest:
Va à la page 98 dans ton livre d'exercices 
et fais les exercices 13b et 13c
Tu as 5 minutes.
timer
5:00
Tip: gebruik bron C op p.86 in jouw livre de textes 

Slide 10 - Diapositive

Réponses ex.13b & 13c
1. Tu as envie de sortir. - voorzetsel 'de'
2. On peut aller demain au souk? - ander voorzetsel
3. Tu réserves deux places pour le concert ? - hoeveelheid
4. Vous êtes dans le café ? - ander voorzetsel
5. Walid a une grande télé chez lui ? - hoeveelheid
6. Tu veux parler du film ? - voorzetsel 'de'

Hierna komen quizvragen op LessonUp.

Slide 11 - Diapositive

Hoe vervang je:
"penser à"
A
met 'y'
B
met 'en'

Slide 12 - Quiz

Hoe vervang je:
"avoir besoin de"
A
met 'y'
B
met 'en'

Slide 13 - Quiz

Hoe vervang je:
"parler de"
A
met 'y'
B
met 'en'

Slide 14 - Quiz

Hoe vervang je:
"répondre à"
A
met 'y'
B
met 'en'

Slide 15 - Quiz

Hoe vervang je:
"participer à"
A
met 'y'
B
met 'en'

Slide 16 - Quiz

Hoe vervang je:
"avoir envie de"
A
met 'y'
B
met 'en'

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
Tu as envie d'aller au spectacle?
A
Oui, j'y ai envie.
B
Oui, j'en ai envie.

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
Zahra a répondu à ton invitation?
A
Oui, elle y a répondu.
B
Oui, elle en a répondu.

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
Vous allez participer à l'émission?
A
Oui, nous allons y participer.
B
Oui, nous allons en participer.

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
Les filles pensent à sortir?
A
Oui, elles y pensent.
B
Oui, elles en pensent.

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
On a besoin d'un billet pour la fête?
A
Oui, on y a besoin.
B
Oui, on en a besoin.

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste antwoord:
Tu as parlé du concert?
A
Oui, j'y ai parlé.
B
Oui, j'en ai parlé.

Slide 23 - Quiz

Met deze bron moet je op jouw PO een T1/T2-opdracht maken.
Geef een voorbeeld van een T1/T2-opdracht bij Frans.

Slide 24 - Question ouverte

Manon en Malika gaan samen afspreken. 
Zet het gesprek in de juiste volgorde. Gebruik Bron D (p.87)
1
2
3
4
5
6
Allô ! Je peux parler à Malika ?
Ne quitte pas ! La voilà !
Tu as envie de faire quelque-chose ce week-end ?
Oui, je veux bien, mais samedi je ne peux pas.
Et dimanche ? Tu veux regarder un film ensemble ?
D'accord. Bonne idée !

Slide 25 - Question de remorquage

PO
Deze week ga jij werken aan jouw PO Frans. Zorg dat je vóór de volgende les de eerste 4 opdrachten klaar hebt. 
Dit zijn:
  • 1. (R) vocabulaire
  • 2. (R) vocabulaire
  • 3. (T1/T2) bron C
  • 4. (R/T1) bron D

Zijn er vragen over de praktische opdracht?

Slide 26 - Diapositive

Ik begrijp hoe ik in het Frans delen van de zin kan vervangen door 'y' en 'en'.
A
Ja, dit lukt al goed.
B
Ja, maar ik vind het nog moeilijk.
C
Nee, ik heb extra hulp/uitleg nodig.

Slide 27 - Quiz

Devoirs
Apprendre: 
Bron C & Bron D

Faire: 
Opdracht 1, 2, 3 en 4 van de praktische opdracht.

Slide 28 - Diapositive