Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Rekenen 1F domein optellen/aftrekken
Slide 1 - Diapositive
Doelen
- Rekenstrategie: hoe reken je snel? + en -
- Ik kan snel een verhaaltjessom oplossen door "handig" te rekenen
- Ik kan schattend rekenen
- Ik kan optellen met negatieve getallen
- Ik kan cijferend optellen
- Ik kan verhaaltjessommen (+) maken binnen de tijd
Slide 2 - Diapositive
Hoe reken je het uit? 125 + 274
Slide 3 - Question ouverte
Hoe reken je het uit? 752 + 137
Slide 4 - Question ouverte
Hoe reken je het uit? 243 + 118
Slide 5 - Question ouverte
Hoe reken je het uit? 451 + 449
Slide 6 - Question ouverte
Welk getal moet er op de ... staan? 265 = 100 + ... + 5
timer
0:10
Slide 7 - Question ouverte
Welk getal moet er op de ... staan? 425 = ... + 350 + 25
timer
0:10
Slide 8 - Question ouverte
Welk getal moet er op de ... staan? 388 = 40 + 200 + ...
timer
0:10
Slide 9 - Question ouverte
Welk getal moet er op de ... staan? 798 = 400 + ... + 88
timer
0:10
Slide 10 - Question ouverte
Hoe reken je het uit? 682 + 139 + 218 + 141
timer
1:00
Slide 11 - Question ouverte
Hoe reken je het uit? 659 + 131 + 241 + 169
timer
1:00
Slide 12 - Question ouverte
Eva heeft 53 euro. Ze wil graag 100 euro hebben. Ze krijgt nog 26 euro. Hoeveel moet ze nog?
timer
0:30
Slide 13 - Question ouverte
Groep A eet 23 broodjes, groep B 34, groep C 45. De directeur eet 5 broodjes. Hoeveel broodjes zijn er in totaal nodig?
timer
0:30
Slide 14 - Question ouverte
Voor het feest zijn 35 flessen frisdrank nodig. Jada heeft al 18 flessen gehaald. Pim haalt er nog 15 bij. Is dat genoeg?
timer
0:10
Slide 15 - Question ouverte
De familie Alizada mag 80 kilo bagage meenemen in het vliegtuig. Vader en moeder hebben per persoon 15 kilo, oma heeft er 18, Ahmed heeft er 19 en Mila 14. Lukt dat?
timer
0:10
Slide 16 - Question ouverte
Schatten
Oefenen met schattend optellen
Slide 17 - Diapositive
205 + 499 ≈ ?
Slide 18 - Question ouverte
Als ik dit getal moet afronden op een honderdtal dan kijk ik naar
het .....?
A
honderdtal
B
tiental
C
eenheid
Slide 19 - Quiz
Als ik 312 moet afronden op een tiental dan kijk ik naar de .....?
A
honderdtal
B
tiental
C
eenheid
Slide 20 - Quiz
Rond af op een tiental
Slide 21 - Question ouverte
Rond af op een tiental
Slide 22 - Question ouverte
Rond 312 af op een honderdtal
Slide 23 - Question ouverte
253 + 396 ≈
Slide 24 - Question ouverte
673 – 169 ≈
Slide 25 - Question ouverte
Rekenen met negatieve getallen
Slide 26 - Diapositive
Het is 1° en het wordt 6° kouder
de som die daarbij hoort is:
1 - 6 = -5
Slide 27 - Diapositive
Het is -1° en het wordt 6° kouder
de som die daarbij hoort is:
-1 - 6 = -7
Slide 28 - Diapositive
Het is 1° en het wordt 6° warmer
de som die daarbij hoort is:
1 + 6 = 7
Slide 29 - Diapositive
Het is -1° en het wordt 6° warmer
de som die daarbij hoort is:
-1 + 6 = 5
Slide 30 - Diapositive
110 + -9 =
Slide 31 - Question ouverte
-35 + -40 =
Slide 32 - Question ouverte
-9 + 9
Slide 33 - Question ouverte
- 15 + 8 =
Slide 34 - Question ouverte
-98 + 102 =
Slide 35 - Question ouverte
cijferend optellen
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Oefenen:
Slide 38 - Diapositive
Oefenen
Slide 39 - Diapositive
Optellen 688 245
timer
0:30
A
933
B
923
C
833
D
932
Slide 40 - Quiz
Optellen 438 289
timer
0:30
A
627
B
727
C
737
D
736
Slide 41 - Quiz
Optellen 635 257
timer
0:30
A
882
B
881
C
892
D
992
Slide 42 - Quiz
Aftrekken 958 797
timer
0:30
A
154
B
150
C
151
D
251
Slide 43 - Quiz
Aftrekken 882 337
timer
0:30
A
445
B
554
C
555
D
545
Slide 44 - Quiz
Aftrekken 648 375
timer
0:30
A
273
B
263
C
363
D
272
Slide 45 - Quiz
Verhaaltjessommen
Slide 46 - Diapositive
Murat gaat en kamer behangen. Hij koopt 10 rollen. Hoeveel moet hij betalen als 5 rollen 12 euro kosten?
timer
1:00
Slide 47 - Question ouverte
84 605 mensen hebben de voorstelling bezocht. Hoeveel mensen zijn dat ongeveer?
timer
1:00
Slide 48 - Question ouverte
De waterstand van de rivier de Maas is in een jaar tijd gestegen van 548 cm naar 762 cm. Hoeveel cm is het water gestegen?
timer
1:00
Slide 49 - Question ouverte
De kilometerteller van de auto staat op 18.999 km. Over hoeveel kilometer staat de teller op 20.000 km?
timer
1:00
Slide 50 - Question ouverte
Liza is aan het sparen voor een nieuwe camper. Ze heeft al 19.600 euro. De camper kost 25.500 euro. Hoeveel euro moet ze nog sparen?
timer
1:00
Slide 51 - Question ouverte
Karla rijdt met de auto naar Spanje. De eerste dag heeft ze 783 km gereden. De tweede dag rijdt ze 647 km. Hoeveel kilometer heeft ze gereden?
timer
1:00
Slide 52 - Question ouverte
Zijn de doelen behaald?
- Rekenstrategie: hoe reken je snel? + en -
- Ik kan snel een verhaaltjessom oplossen door "handig" te rekenen
- Ik kan schattend rekenen
- Ik kan optellen met negatieve getallen
- Ik kan cijferend optellen
- Ik kan verhaaltjessommen (+) maken binnen de tijd
Slide 53 - Diapositive
Wat vond je van het niveau van deze les? 0 = heel makkelijk, 100 = heel moeilijk.
Slide 54 - Sondage
Zijn er nog onderdelen van deze les die je moeilijk vindt?