Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Rekenen met geld
Je leert:
Schattend rekenen
Vlot met geld rekenen
Prijzen vergelijken
Afrekenen en wisselgeld bepalen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel:
Ik kan bedragen schatten en afronden.
Slide 2 - Diapositive
Als je schattend rekent, dan reken je niet precies.
Je rekent iets ongeveer uit.
Hoe?
Bij schattend rekenen rond je bedragen af.
Voor dat afronden zijn er afspraken gemaakt.
De cijfers 1, 2, 3, 4 worden naar beneden afgerond.
Slide 3 - Diapositive
Als je schattend rekent, dan reken je niet precies.
Je rekent iets ongeveer uit.
Hoe?
Bij schattend rekenen rond je bedragen af.
Voor dat afronden zijn er afspraken gemaakt.
De cijfers 5, 6, 7, 8, 9 worden naar boven afgerond.
Slide 4 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
1. Klassikale instructie.
2. Oefenen met schatten en afronden (quiz)
3. Circuit met geld-oefeningen (3 x 20 min)
4. Terugblik op de les.
Slide 5 - Diapositive
Waarom is het belangrijk dat je geldbedragen kunt schatten?
Slide 6 - Carte mentale
Geld schatten
* Afronden van geldbedragen.
* Je weet ongeveer wat iets kost.
* Heb je genoeg geld bij je?
* Hoeveel geld houd je ongeveer over?
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Rond de prijzen af naar makkelijke bedragen:
Het is handig om de prijzen af te ronden naar makkelijke bedragen, waar je vlug mee kunt rekenen. Als het gaat om kleinere bedragen, dan is het handig om af te ronden naar hele of halve euro's.
De tros druiven van €5,98 wordt afgerond naar €6,00.
De meloen van €2,47 wordt afgerond naar €2,50.
De bloemen van €4,03 worden afgerond naar €4,00.
Dit zijn bedragen waar je handig mee kunt rekenen.
Slide 9 - Diapositive
Tel de afgeronde bedragen bij elkaar op.
De afgeronde bedragen kun je nu gemakkelijk bij elkaar optellen. In dit geval wordt de som:
€6,00 + €2,50 + €4,00 = €12,50
Tel de afgeronde bedragen bij elkaar op:
De afgeronde bedragen kun je nu gemakkelijk bij elkaar optellen. In dit geval wordt de som:
€6,00 + €2,50 + €4,00 = €12,50
De uitkomst:
Sem moet aan de kasssa ongeveer€12,50 betalen.
Slide 10 - Diapositive
De meeste bedragen zijn naar boven afgerond. Moet Sem bij de kassa meer of minder dan €12,50 betalen?
A
Meer
B
Minder
C
precies €12,50
Slide 11 - Quiz
€ 24,98 is afgerond?
A
€ 25,-
B
€24,50
C
€24,-
Slide 12 - Quiz
€ 3,78 is afgerond op tientallen...?
A
€ 3,50
B
€ 3,-
C
€ 3,80
D
€ 4,00
Slide 13 - Quiz
Hoeveel is € 2,98 en € 12,15 ongeveer samen?
A
€ 14,-
B
€ 15,-
C
€ 16,-
Slide 14 - Quiz
Je wilt 4 broodjes van €2,45 per stuk en je hebt € 10,- bij je. Heb je genoeg?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Circuit met geld-oefeningen (3 x 20 min)
Groepje 1:
Hoeveel geld heb je bij elkaar gesjoeld?
1 x schatten || Is het meer/minder? || 1 x precies uitrekenen