3B H4 voorbereiding toets 2 (19-3)

H4 Wikken en wegen
Voorbereiding toets
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,5

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4 Wikken en wegen
Voorbereiding toets
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag

Oefenvragen toets

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel: 
  • Je weet wat je moet weten voor de toets.
  • Je weet aan welk onderdeel je nog aandacht moet besteden voor de toets.
  • Al je vragen zijn beantwoord.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel B6.1 Spijt achteraf
Ik kan uitleggen hoe je een miskoop voorkomt.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hoort er NIET bij?
De kans op een miskoop neemt toe als je:
A
De mening volgt van vrienden en vriendinnen
B
Vertrouwt op de kwaliteit van bekende merken
C
De informatie op het product niet leest
D
Een vergelijkend warenonderzoek bekijkt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel B6.2 Kopen met verstand
Ik kan uitleggen op welke manieren consumenten hulp kunnen krijgen bij het kopen van producten.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het doel van een vergelijkend warenonderzoek is
A
Informatie geven over bijvoorbeeld de prijs, prestaties en het gebruiksgemak van een product
B
Zorgen voor hogere verkoopcijfers voor de fabrikant
C
De consument overtuigen om een bepaald product te kopen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een vergelijkend warenonderzoek?
A
een prijslijst van verschillende merken
B
een prijsoverzicht van verschillende merken
C
een testoverzicht van verschillende merken
D
een garantieverzoek

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De beste koop uit een vergelijkend warenonderzoek is:
A
Het product met het beste cijfer, de prijs maakt niet uit
B
Het goedkoopste product, het testcijfer maakt niet uit
C
Het product met een hoog cijfer en een goede prijs

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met een vergelijkend warenonderzoek?
A
Een onderzoek waarbij verschillende producten met elkaar worden vergeleken
B
Een onderzoek naar welke producten de consument wil hebben
C
Een onderzoek waarbij gelijksoortige producten met elkaar worden vergeken

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke telefoon kies je als je houd van foto’s maken?
A
iPhone6
B
LG L40
C
Samsung Galaxy
D
Blackberry Classic

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke telefoon kies je als je opslag wil boven de 5 en minimaal een 7 voor sms-en?
A
iPhone6
B
Blackberry Classic
C
Motorola Defy Plus
D
Samsung Galaxy Young 2

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel B6.3 Rekening houden met..
Ik kan uitleggen waar consumenten rekening mee kunnen houden bij het bevredigen van hun behoeften (consumeren).

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fairtrade is een keurmerk. Hoe helpt dit keurmerk arbeiders in ontwikkelingslanden?
A
Ze krijgen een eerlijke prijs voor hun product
B
Het dierenwelzijn wordt vergroot
C
De consument kan via de webshop veilig met de boeren handelen
D
Het helpt hun niet

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een keurmerk ...
A
geeft aan wat er in het product zit.
B
geeft aan waar het product vandaan komt.
C
is een logo dat aangeeft dat een product aan bepaalde eisen voldoet.
D
is een beoordeling van uit een test.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel B6.4 Kosten van vervoer
  • Ik kan uitleggen wat de kosten van een vervoermiddel zijn.
  • Ik kan de kosten van een vervoermiddel berekenen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de berekening van kosten per kilometer
A
Aantal kilometer : alle kosten
B
deel van de kosten : alle kilometers
C
alle kilometers : deel van de kosten
D
alle kosten : aantal kilometer

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dirk woont 7,3 kilometer van zijn werk af. Hij krijgt een reiskostenvergoeding van €0,21 per kilometer. Hoeveel krijgt hij aan reiskosten vergoed per werkdag?
A
Geen, hij heeft geen recht op vergoeding
B
€1,53
C
€3,07
D
€6,16

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jan reist 200 dagen in het jaar naar zijn werk. De afstand tussen woning en werk is 10 km.
De reiskostenvergoeding is € 0,19 per kilometer.
Hoeveel kilometer reist Jan in het jaar?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De reiskostenvergoeding is € 0,19 per kilometer.
Jan reist 4.000 km in het jaar. Hoeveel reiskostenvergoeding krijgt hij gemiddeld per maand?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De reiskostenvergoeding is € 0,19 per kilometer.
Jan reist 4.000 km in het jaar. Als Jan op de fiets gaat, zijn zijn kosten €0,04 per kilometer.
Hoeveel winst maakt Jan dan per jaar op zijn vergoeding?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een taxibedrijf heeft € 6.000 vaste kosten per jaar. De variabele kosten zijn € 0,50 per kilometer.
Wat zijn de totale kosten per jaar als het taxibedrijf 10.000 kilometer per jaar rijdt.
A
€ 5.000
B
€ 6.000
C
€ 9.000
D
€ 11.000

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eric rijdt 12.600 kilometer per jaar met zijn Ford Fiësta en verbruikt 1 liter benzine per 17 kilometer.
Hij kocht deze auto voor € 17.000, gebruikt hem 5 jaar en wil er dan € 6.000 voor ontvangen.
Het onderhoud kost € 500 en de vezekering € 650 per jaar.
Deze auto weegt 945 kilo. Gebruik de bron.

Hoeveel betaalt Mehmet per jaar aan motorrijtuigenbelasting?
A
€73
B
€189
C
€291
D
€376

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Anouk heeft een auto gekocht en gaat daar 5 jaar in rijden. In die 5 jaar schrijft zij in toaal €12.000 af. Haar motorrijtuigenbelasting bedraagt € 468 per jaar. Haar overige kosten zijn € 1.000 per jaar. De brandstofkosten zijn € 0,07 per kilometer.
Ze rijdt 350 kilometer per week.

Wat zijn de totale kosten per kilometer van de auto van Anouk?
A
€ 0,21
B
€ 0,28
C
€ 0,30
D
€ 0,36

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je rijdt 18.000 kilometer per jaar
Je verbruikt 1 : 15.
Benzineprijs € 1,88 per liter.
Overige kosten ​€ 2.700 per jaar.​

A
€ 0,33
B
€ 0,30
C
€ 0,28
D
€ 0,27

Slide 26 - Quiz

Stap 1: 18.000: 15 = 1.200 liter benzine​
Stap 2: 1.200 x € 1,88 = € 2.256 per jaar​
Stap 3: Totale kosten = € 2.256 + € 2.700 = € 4.956​
Stap 4: € 4956 : 18.000 = € 0,28
Doel B6.5 Afspraak is afspraak
  • Ik kan aangeven wat je rechten zijn bij een koopovereenkomst.
  • Ik kan aangeven wat je plichten zijn bij een koopovereenkomst.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als Marja een krultang koopt een hij begeeft het bij de eerste keer gebruik moet ze haar geld terug krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken die belangrijk zijn bij een aankoop?
A
De gebruiksmogelijkheden, prijs en kwaliteit.
B
De gebruiksmogelijkheden en de kleur.
C
De kwaliteit en de prijs.
D
De gebruiksmogelijkheden en prijs.

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij onenigheid over een aankoop kan de koper?
A
Naar de winkel gaan waar je het hebt gekocht.
B
Naar de rechter stappen om zijn gelijk te halen en Naar de geschillencommissie.
C
Naar de rechter om gelijk te krijgen, naar de geschillencommissie om je meningsverschil voor te leggen.
D
Naar de winkel gaan waar je het hebt gekocht, Naar de rechter stappen om zijn gelijk te halen en Naar de geschillencommissie.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij levering van een ondeugdelijk product kan de koper?
A
Geld terug
B
Je krijgt een nieuw exemplaar
C
Reparaties van een product en je geld terug en je krijgt een nieuw exemplaar.
D
Reparaties van een product of je geld terug of je krijgt een nieuw exemplaar.

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een koopovereenkomst betekent voor de koper?
A
plicht op op tijd te betalen
B
recht op dergelijk product
C
plicht op op tijd te betalen en recht op dergelijk product

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel behaald? 
  • Je weet wat je moet weten voor de toets.
  • Je weet aan welk onderdeel je nog aandacht moet besteden voor de toets.
  • Al je vragen zijn beantwoord.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
(Afronden paragrafen)
Flitskaarten
Test jezelf
Diagnostische toets
Versterk jezelf*


Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Versterk jezelf

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


BK
Toets Hoofdstuk 4

Op




Huiswerk 27 maart

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions