Les 8 par. D samenstellingen + par. E hoofdletters

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* bespreken opdrachten vorige les
* theorie par. E hoofdletters


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* hoe je samenstellingen schrijft, aan elkaar of los.
* zelf correcte samenstellingen maken en foute verbeteren.
* wanneer je een hoofdletter schrijft.
* in een zin op de juiste plekken hoofdletters invullen.
* bijzonderheden met hoofdlettergebruik uitleggen.

timer
10:00
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* bespreken opdrachten vorige les
* theorie par. E hoofdletters


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* hoe je samenstellingen schrijft, aan elkaar of los.
* zelf correcte samenstellingen maken en foute verbeteren.
* wanneer je een hoofdletter schrijft.
* in een zin op de juiste plekken hoofdletters invullen.
* bijzonderheden met hoofdlettergebruik uitleggen.

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen
Opdrachten vorige les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 6
6 a Drink water. Drink komt van het werkwoord drinken. Water is wát je moet drinken. Dit zijn twee verschillende dingen, die je daarom los schrijft. (Het gaat hier niet om drinkwater, water bedoeld om te drinken.)
 b Beukenhout. Beuk verwijst naar het hout van beukenbomen. Dat is één ding, dus één woord. Je schrijft de tussen-en omdat beuk een meervoud heeft op -en. (Het verwijst niet naar een stootje of naar het werkwoord beuken.)
 c Weer wolven. Bedoeld wordt dat er opnieuw (weer) wolven zijn gespot, twee woorden die je dus los schrijft. (Alleen als er mensen zijn gespot die ’s nachts in wolven veranderen, dan zou het weerwolven zijn.)
 d Goedpraten. Het gaat hier om één begrip: zeggen dat iets niet (zo) erg is. Dit schrijf je dus aan elkaar. (Er wordt namelijk niet bedoeld dat hij niet meer goed kan praten.)
 e Roze blaadjes. Roze is hier de kleur van de blaadjes. Een bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord schrijf je als twee losse woorden. (Het gaat niet om rozenblaadjes, de blaadjes van de roos.)

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 7
a rodebessenjam
b adembenemend
c langeafstandsloper
d badhairday
e Mount Everestbeklimming
f kortetermijnoplossing
g runderverzamelweide
h hersenkraker
i rijstepap
j tevredenheidsonderzoek
k in vredesnaam
l vriendschapsverzoekbevestiging

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

par. E Hoofdletters

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
  • aan het begin van een zin.
  • bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.
  • bij namen.
  • officiële feestdagen
  • Let op; tussenvoegsels (de, van de, etc.) schrijf je zonder hoofdletter als iemands voornaam of voorletter ervoor staat. Maar je schrijft het eerste tussenvoegsel met hoofdletter als er geen voornaam of voorletter staat.

Slide 6 - Diapositive

Je schrijft géén tussen-en, maar juist een tussen-e [EE] als:
Het linkerdeel van de samenstelling een meervoud heeft op –s. Het is scorebord [extra articuleren], want het meervoud van score is scores.
Maar ook als het linkerdeel een meervoud heeft op –s én –en [spreek uit als EE EN]. Het is ladekast [extra articuleren], want het kan zowel lades [klemtoon op des] als laden [klemtoon op den] zijn.
Heeft het linkerdeel geen meervoud, zoals rijst, dan wordt het rijstevlaai zónder tussen-n.

En is het linkerdeel uniek, dan komt er ook geen n in de samenstelling te staan. Het is hellevuur, want er is maar één hel.
Versterkt het linkerdeel een bijvoeglijk naamwoord, dan schrijf je de samenstelling ook alleen met een tussen-e. Het is beresterk, omdat ‘bere’ het bijvoeglijk naamwoord ‘sterk’ versterkt.

Vraag
Waarom heten 'hoofdletters' hoofdletters? Wat hebben hoofdletters met een hoofd te maken?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer in je schrift
Wanneer gebruik je hoofdletters? 
Noteer er minimaal 3.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 vragen
goed = iets groens
fout = iets roods

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters: goed of fout?
Zuid-Hollandse

goed = iets groens
fout = iets roods

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters: goed of fout?
friesland

goed = iets groens
fout = iets roods

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak opdracht 3
Taalverzorging par. E
Hoe:
In je lesboek / schrift
Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek 
(HB blz. 202-203)
Tijd:
10 minuten
Klaar:
Maak opdracht 4
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions