3M2: H8 - 8.3

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Magister
  • 8.3 - Eenheden van tijd
  • Opgaven maken
Programma
Pak jouw: 
schrift +
rekenmachine + 
iPad/MacBook

Slide 2 - Diapositive

Magister controle
Hoor je je naam?
Houd dan je boek en rekenmachine 
in de lucht

Slide 3 - Diapositive

leerdoelen deze les
leerdoelen 8.1:
- je weet de belangrijkste eenheden van tijd
- je kan tijdrekenen 
  (= omrekenen als je decimaal getal hebt)

Slide 4 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
Hoeveel weken heeft een jaar?
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 5 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 6 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 7 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
365
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 8 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
365
Wat is een schrikkeljaar?
februari 29 i.p.v. 28 dagen dus 366 dagen in dit jaar
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 9 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
365
Wat is een schrikkeljaar?
februari 29 i.p.v. 28 dagen dus 366 dagen in dit jaar
Hoeveel weken heeft een kwartaal?
13

Slide 10 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
Tijdrekenen
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 11 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
5,2 uur  =   5 uur   +  0,2 uur
               
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 12 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
5,2 uur  =   5 uur   +  0,2 uur
               =   5 uur   +  0,2 x 60 minuten
               
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 13 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
5,2 uur  =   5 uur   +  0,2 uur
               =   5 uur   +  0,2 x 60 minuten
               =   5 uur   + 12 minuten
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 14 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 15 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                      
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 16 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 17 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 18 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       =   10 dagen + 7 uur  +  0,2 uur
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 19 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       =   10 dagen + 7 uur  +  0,2 uur
                       =   10 dagen + 7 uur + 0,2 x 60 minuten
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 20 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       =   10 dagen + 7 uur  +  0,2 uur
                       =   10 dagen + 7 uur + 0,2 x 60 minuten
                       =   10 dagen + 7 uur + 12 minuten
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 21 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd

Slide 22 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1. hoe ver moet zij fietsen?

Slide 23 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1.  hoe ver moet zij fietsen?
2. hoe hard fietst zij?

Slide 24 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1.  hoe ver moet zij fietsen?
2. hoe hard fiets zij?
3. is zij dan nog op tijd?

Slide 25 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1.  hoe ver moet zij fietsen?
2. hoe hard fiets zij?
3. is zij dan nog op tijd?
Maak deze opgave.
5 minuten.
Daarna het rad

Slide 26 - Diapositive

10.2
3M2

Slide 27 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1.  hoe ver moet zij fietsen?
2. hoe hard fiets zij?
3. is zij dan nog op tijd?
Maak deze opgave.
5 minuten.
Daarna het rad

Slide 28 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u

Slide 29 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
1 uur
_________________________
_________
_________
? uur
12 km
16 km
x

Slide 30 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
1 uur
_________________________
_________
_________
? uur
16 km
12 km
x
16121=0,75

Slide 31 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1612=0,75
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
uur
=  0,75 x 60 minuten

Slide 32 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
1612=0,75
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
uur
=  0,75 x 60 minuten
= 45 minuten

Slide 33 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur         
vertrek                       

Slide 34 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur          +        45 min        
vertrek                       fietsen                 

Slide 35 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur          +        45 min        =      11.03 uur
vertrek                       fietsen                 aankomst

Slide 36 - Diapositive

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur          +        45 min        =      11.03 uur
vertrek                       fietsen                 aankomst
zij komt dus te laat

Slide 37 - Diapositive

Opgaven maken
8.3: 44, 45, 46, 47, 48, 50
5 minuten in stilte

Slide 38 - Diapositive