Verbanden - signaalwoorden niv 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Verbanden - signaalwoorden

Voorbereiding Centraal Examen (50% van je eindcijfer)

Voorbeeldvragen examen

Welk verband is er tussen alinea 4 en 5?
Op welke manier sluit alinea 6 aan op alinea 5?

Hoe sluiten alinea 2 en 3 aan op alinea 1?

Welk verband geeft het signaalwoord in alinea 2, zin 3 aan?

Signaalwoorden

Verbanden

Tekstverband: vergelijking

1. Net als
2. Dus
3. Kortom
4. Maar

Signaalwoorden bij een tegenstelling

Samenvattend

1. Hierdoor
2. Concluderend
3. Kortom
4. Dus

Signaalwoorden bij Reden

Tekstverband Voorwaarde

1. En
2. Maar
3. Mits
4. Dus

Signaalwoorden bij opsomming

Verband: Doel/middel

1. Zodat
2. Doordat
3. Met behulp van
4. Omdat

Signaalwoorden bij Tijd

Verband: Vergelijking

1. Ten eerste
2. Zoals
3. Dus
4. Kortom

Signaalwoorden bij Reden

Signaalwoorden bij Tegenstelling

Oefenen met tekst:
Verband tussen alinea 11 en 12

Welk verband geeft alinea 6 aan? (tekst juffen)

Welk verband zit er in alinea 1, zin 1? (tekst vakantie)

Welk verband zit er in alinea 1, zin 2?
"De leerplicht was prima maar in de zomer golden de wetten van het boerenbedrijf"

Welk verband zit in alinea 2?

Oefening:

https://maken.wikiwijs.nl/76964/Tekstverbanden_en_signaalwoorden#!page-1952506