54. Thema 7, week 2 Les 6a gedrag&gevoelens

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Hoe voelt deze jongen zich?
Waaraan kun je dat zien?

Slide 2 - Question ouverte


Hoe voelt deze jongen zich?
Waaraan kun je dat zien?

Slide 3 - Question ouverte


Hoe voelt dit meisje zich?
Waaraan kun je dat zien?

Slide 4 - Question ouverte

lesdoel
Ik leer woorden die met gedrag en gevoelens hebben.

Slide 5 - Diapositive

onderstreep woorden die met gedrag en gevoelens te maken hebben.

Slide 6 - Diapositive

de beleving
(twee belevingen)




de manier waarop je iets voelt of meemaakt.



In mijn beleving was de film heel goed. In de beleving van mijn zusje was het een slechte film.

Slide 7 - Diapositive

de discipline




als je hard werkt, ook al heb je geen zin

Een sporter heeft een goede discipline. Ook al voelt hij zich niet fijn, hij gaat toch trainen.

Slide 8 - Diapositive

fascineren
(fascineerde, heeft gefascineerd)




iets heel erg interessant vinden



De kinderen keken gefascineerd naar de intocht van Sinterklaas.

Slide 9 - Diapositive

glunderen
(glunderde, heeft geglunderd)




er blij of tevreden uit zien

Het meisje was zo blij met haar nieuwe cadeau. Nu glundert zij van oor tot oor.

Slide 10 - Diapositive

herinneringen oproepen






bewust weer denken aan dingen die je hebt meegemaakt



Als ik naar sommige liedjes luister kan ikfijne herinneringen oproepen over mijn vader.

Slide 11 - Diapositive

in de lach schieten
( ik ben in de lach geschoten)




ineens beginnen te lachen


Barrack Obama schoot in de lach toen zijn kinderen een grapje maakten.

Slide 12 - Diapositive

de mimiek








de uitdrukkingen van je gezicht

Aan zijn mimiek kun je zien dat hij de sinaasappel zuur vindt.

Slide 13 - Diapositive

het oordeel











hoe je over iets denkt

Wat is jouw oordeel over deze les?

Slide 14 - Diapositive

tegendraads












als je iets anders wilt dan wat de meeste mensen willen

Mijn zusje is atlijd tegendraads. Zij wil altijd iets anders doen dan de rest van de familie.

Slide 15 - Diapositive

vastberaden













zeker weten dat je iets wilt

Zij wil de marathon lopen en traaint daar veel voor. Zij is vastberaden om de marathon te lopen.

Slide 16 - Diapositive

de voldoening 













je tevreden over iets bent

Als ik mijn kamer heb opgeruimd geeft mij dat veel voldoening.

Slide 17 - Diapositive

zich uiten
(uitte, heeft geuit)













laten merken hoe je je voelt

Sommige mensen vinden het moeilijk om zich te uiten. Ik niet. Ik zeg altijd hoe ik mij voel

Slide 18 - Diapositive


Slide 19 - Question ouverte


Welk tegengesteld woord hoort op de lege plek?

Slide 20 - Question ouverte


Slide 21 - Question ouverte


Slide 22 - Question ouverte


Slide 23 - Question ouverte


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte


Slide 26 - Question ouverte


Slide 27 - Question ouverte


Slide 28 - Question ouverte


Slide 29 - Question ouverte


Welk woord hoort in het midden?
Schrijf ook het lidwoord erbij.

Slide 30 - Question ouverte


Slide 31 - Question ouverte

taal
Thema 7, week 2, les 6A

Opgave 2 en 3
10 x plussen

Slide 32 - Diapositive