Nederlands 2H P1 grammatica & spelling 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Nederlands 2H

Periode 1

Grammatica & spelling 

deel 2

Startactiviteit

Pak je  schrift, je boek en etui en leg ze op tafel.

Pak je leesboek en ga stil lezen.

Woordsoorten/ zinsdelen

Woordsoorten zijn namen die je aan elk woord afzonderlijk geeft. Elk woord behoort tot een categorie woorden, bijvoorbeeld lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, voorzetsels, telwoorden.

Zinsdelen zijn namen die je geeft aan delen van zinnen. Elk deel van de zin heeft een functie. Een deel vertelt bijvoorbeeld wie of wat iets doet, het onderwerp, of wat er gedaan wordt, het werkwoordelijk gezegde.

Huiswerk

Opdracht 5, zin 1

Opdracht 6, zin 1

Opdracht 7, zin 1

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.

1. juist
2. onjuist

Wat is het wg in de zin:
Op het Munnikenheide College heeft iedere leerling een iPad.

Wat is het wg in de zin:
Joy heeft de marathon in drieënhalf uur gelopen.

Wat is het ow in de zin:
De treinreizigers strandden op het station in Breda.

Wat is het ow in de zin:
Vorig seizoen heb ik een paar voetbalschoenen versleten.

Wat is het lijdend voorwerp uit de volgende zin:
Laura heeft Safina het geleende geld terugbetaald.

1. heeft terugbetaald
2. Laura
3. Safina
4. het geleende geld

Wat is in de volgende zin het lijdend voorwerp?

- De postbezorger overhandigde de bestelling aan de klant.

1. De postbezorger
2. De bestelling
3. aan de klant
4. Er is geen lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

'Liza at vandaag twee stukken pizza.'

1. Liza
2. pizza
3. twee stukken pizza
4. Er is geen lijdend voorwerp.

Aan het werk

Maak grammatica 

opdracht 11 t/m 16

Maak spelling 

opdracht 1 t/m 4

Schrijf kort op wat je geleerd hebt

Wat vond je leuk aan de les?

Waar wil je meer over weten?

Huiswerk

Kijk elke dag naar het (jeugd)journaal

Maak opdracht 11-16 van grammatica en 1-4 van spelling