Griekse taal les 1

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Ontdek het Griekse alfabet!

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de 24 letters van het Griekse alfabet opnoemen en herkennen.

Introduceer het leerdoel en maak de leerlingen enthousiast over wat ze gaan leren.

Wat weet je al over het Griekse alfabet?

Het Griekse alfabet

Het Griekse alfabet bestaat uit 24 letters en wordt nog steeds gebruikt in Griekenland.

Leg kort uit wat het Griekse alfabet is en waar het voor wordt gebruikt.

De eerste 8 letters

De eerste 8 letters zijn: 

alpha, bèta, gamma, delta, epsilon, zdèta, èta, thèta.

Laat de leerlingen de letters hardop uitspreken en vraag of ze deze letters al kennen.

De volgende 8 letters

De volgende 8 letters zijn: 

iota, kappa, lambda, mu, nu, xi, omikron , pi.

Laat de leerlingen ook deze letters hardop uitspreken. Bespreek misschien de herkomst van sommige woorden die met deze letters beginnen.

De laatste 8 letters

De laatste 8 letters zijn: 

rho, sigma, tau, upsilon, phi, khi, psi , omega.

Deze letters zijn vaak wat lastiger uit te spreken. Herhaal de letters meerdere malen samen met de leerlingen.

Schrijf het Griekse alfabet over 

Hoofdletters en kleine letters 

Wat is de laatste letter van het Griekse alfabet?

1. Omega
2. Kappa
3. Psi
4. Delta

Wat is de 6e letter van het Griekse alfabet?

1. Gamma
2. Zdèta
3. Epsilon
4. Phi

Welke letter wordt uitgesproken als 'alfa'?

1. Γ
2. Δ
3. B
4. A

Welke letters in het Griekse alfabet zijn klinkers?

1. Lambda, Mu, Nu, Xi, Pi, Rho, Tau
2. Beta, Gamma, Delta, Kappa
3. Alpha, Epsilon, Iota, Omicron, Upsilon, Eta, Omega
4. Zeta, Theta, Sigma, Phi

Waarvoor wordt het Griekse alfabet vaak gebruikt in de wetenschap?

1. Filosofische essays
2. Historische documenten
3. Formules en afkortingen
4. Gedichten en literatuur

www.bookwidgets.com

Schrijf 3 dingen op die je in deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.