Grieks - Oefening alfabet

1 / 31
suivant
Slide 1: Vidéo
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Quiz alfabet (na les 1)

Slide 4 - Diapositive

alfa
beta
gamma
theta
epsilon
dzeta
delta
eta
δ
γ
β
ε
θ
η
α
ζ

Slide 5 - Question de remorquage

mu
pi
iota
ksi
omikron
labda
nu
kappa
ν
ι
π
ο
ξ
κ
μ
λ

Slide 6 - Question de remorquage

rho
omega
phi
chi
psi
sigma
upsilon
tau
υ
φ
ω
ψ
χ
τ
ρ
σ/ς

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is de naam van deze Griekse letter?
ρ
A
rho
B
kappa
C
tau
D
delta

Slide 8 - Quiz

Wat is de naam van deze Griekse letter?
τ
A
rho
B
kappa
C
tau
D
delta

Slide 9 - Quiz

Hoe ziet de letter phi er uit?
A
χ
B
φ
C
ξ
D
ι

Slide 10 - Quiz

Hoe ziet de letter alfa eruit?
A
ε
B
α
C
β
D
γ

Slide 11 - Quiz

Hoe ziet de hoofdletter delta eruit?
A
Δ
B
Χ
C
Α
D
Θ

Slide 12 - Quiz

De griekse ν lijkt natuurlijk op een v; toch is het een hele andere letter - hoe spreek je de ν uit?
A
f
B
u
C
n
D
oe

Slide 13 - Quiz

Welke Griekse hoofdletter is dit?
Λ
A
delta
B
kappa
C
labda
D
alfa

Slide 14 - Quiz

Welke Griekse hoofdletter is dit?
Θ
A
eta
B
theta
C
delta
D
phi

Slide 15 - Quiz

Welke hoofdletter hoort bij welke kleine letter?
ω
ξ
γ
ν
δ
σ, ς
υ
η
Δ
Σ
Ω
Υ
Ν
Γ
Η
Ξ

Slide 16 - Question de remorquage

Hoe heet elk van deze Griekse letters?
ψ
α
φ
λ
π
labda
psi
pi
phi
alpha

Slide 17 - Question de remorquage

Hoe heet elk van deze Griekse letters?
Χ
Ε
Θ
Ο
Τ
epsilon
chi
thèta
tau
omikron

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe heet elk van deze accenttekens?
spiritus asper
iota subscriptum
spiritus lenis

Slide 19 - Question de remorquage

Hoe spreek je een spiritus lenis uit?
A
Als een "h"
B
Niet

Slide 20 - Quiz

Hoe spreek je een spiritus asper uit?
A
Als een "h"
B
Niet

Slide 21 - Quiz

Wanneer krijg je een spiritus?
A
Als het woord begint met een klinker
B
Als het woord begint met een klinker, tweeklank, of medeklinker
C
Als het woord begint met een tweeklank
D
Als het woord begint met een klinker, tweeklank, of ρ

Slide 22 - Quiz

Waar of niet waar?
"Als een woord met een tweeklank begint, komt de spiritus op de tweede klinker"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Als wat kán een iota subscriptum worden gebruikt?
A
Als de letter 'i'
B
Als de letter 'j'
C
Als de letter 'i' aan het begin van een woord
D
Als de letter 'i' in een tweeklank

Slide 24 - Quiz

Na welke klinkers wordt een iota subscriptum gebruikt?
A
Na korte klinkers
B
Na lange klinkers

Slide 25 - Quiz

Hoe kan de nominativus niet worden gebruikt in een zin?
A
Als onderwerp
B
Als lijdend voorwerp
C
Als naamwoordelijk deel v/h gezegde

Slide 26 - Quiz

Hoe kan de accusativus niet worden gebruikt in een zin?
A
Bij bezit
B
Als aanvulling bij een voorzetsel
C
Als lijdend voorwerp

Slide 27 - Quiz

Mengwoorden
Je ziet dadelijk een woord dat bestaat uit een Griekse letter en een aantal Nederlandse letters. Voorbeeld:

μziek 

= mu-ziek

Slide 28 - Diapositive

Wat staat hier?
πano

Slide 29 - Question ouverte

Wat staat hier:
τgé

Slide 30 - Question ouverte

Wat staat hier:
ηge

Slide 31 - Question ouverte