Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN
- je weet waar je hoofdletters moet gebruiken
- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's goed gebruiken
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma's
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
- Na een directe vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.
Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.
- Om aan te geven dat iemand luid roept
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
- Vóór voegwoorden (omdat, maar, nadat, terwijl, want, zodat. Maar niet bij: EN!
Ik wil naar huis, omdat ik moe ben.
Ik ga naar huis en ik ga op de bank liggen.