Oefenen H1 EFGH 1HAVO/VWO

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

laatste les voor de toets

- vocabulaire A

- vocabulaire B

- phrases-clés C 

- grammaire D 

- cijfers t/m 20

VOCABULAIRE

vertaal: la mer

vertaal: le truc

vertaal: demain

vertaal: aider

vertaal: on adore

vertaal: fou

vertaal: le jardin

vertaal: souvent

vertaal: la grand-mère

vertaal: la mère

vertaal: de nicht

vertaal: wij lachen

vertaal: de tekening

vertaal: de vader

vertaal: bedankt

vertaal: mooi

vertaal: vandaag

vertaal: niets te danken

vertaal: hier is, hier zijn

Mijn kennis over de vocabulaire:

😒🙁😐🙂😃

PHRASES-CLÉS

Hoe geef je antwoord op de volgende vraag: Tu as un frère?

1. J'ai treize ans.
2. Il a 5 ans.
3. Oui, j'ai un frère, Jordy.
4. Non, j'ai zéro frères.

Wat voor antwoord geef je op de vraag: Tu as quel âge?

1. Moi, j'ai douze ans.
2. J'ai douze ans.
3. Il a douze ans,
4. Il a quel âge?

Vertaal: Tot ziens!

1. Salut!
2. Bonjour!
3. À plus!
4. Au revoir!

Welke zin is goed geschreven?

1. Quel est ton numéro de téléphone?
2. Quel est ton numero de telephone?
3. Quel est ton numero de téléphone?
4. Quel est ton numéro de telephoné?

Mijn kennis over de phrases-clés:

😒🙁😐🙂😃

GRAMMAIRE

Persoonlijke voornaamwoorden

ik	je / j'
jij	tu
hij	il
zij	elle
men/we (spreektaal)	on
wij	nous
u jullie	vous
zij zij	ils (mannelijk) elles (vrouwelijk)

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Nous _____

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
J'_____

hebben = avoir 

j'ai = ik heb

tu as = jij hebt

il/elle a = hij/zij heeft 

on a = men heeft / wij hebben

nous avons  = wij hebben

vous avez = jullie hebben / u heeft

ils/elles ont = zij hebben

avoir = hebben

Ik heb
Jij heb
Hij heeft
Zij heeft
Men heeft / we hebben
Wij hebben
Jullie hebben / U heeft
Zij hebben (m) Zij hebben (v)

tu as

elle a

il a

j'ai 

ils / elles ont

vous 

on a 

nous avons 

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Ils _____

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Nous _____

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
J'_____

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Luc _____

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
Tu _____

Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir (hebben) in:
René et Philippe _____

Mijn kennis over de grammaire:

😒🙁😐🙂😃

GETALLEN T/M 20

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

neuf

dix

deux

six

cinq

un

huit

quatre

sept

trois

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

dix-neuf

vingt

douze

seize

quinze

onze

dix-huit

quatorze

dix-sept

treize

Vertaal: 8

1. neuf
2. sept
3. huit
4. dix

Vertaal: 15

1. cinq
2. quatorze
3. quinze
4. seize

Vertaal: 17

Vertaal: 20

Vertaal: 3

Vertaal: 12

Mijn kennis over de cijfers:

😒🙁😐🙂😃