Grammatica zinsdelen H4 hoofd- en bijzinnen

Grammatica zinsdelen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk H3
Nakijken opdracht 1 t/m 4 van H3, blz. 88

In Teams kan je de antwoorden vinden van alle opdrachten van H1 t/m H3 grammatica zinsdelen.

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 3 - Diapositive

Wat is een samengestelde zin?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin. 

Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit (een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen).


Slide 6 - Diapositive

Hoofdzin
In een hoofdzin staat de persoonsvorm vooraan of na het eerste zinsdeel.
Ik ga vanmiddag tennissen.

Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de voegwoorden en, maar, want of of.

Ik ga vanmiddag tennissen en daarna wil ik eten.

Als de zin bestaat uit twee of meer hoofdzinnen spreken we van nevenschikking.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
Ik kom vanavond, want het is al laat.

Twee hoofdzinnen?

Slide 8 - Diapositive

Bijzin
In een bijzin staat de persoonsvorm (bijna) achteraan.
Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.

Een bijzin begint bijna altijd met een verbindingswoord.
Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.

Bijzinnen noemen we ondergeschikt als ze deel uitmaken van de hoofdzin. 

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
We pakken ons boek erbij, H4 blz. 118-119.

Opdracht 1: we maken samen zin 1, daarna maak je deze opdracht + opdr. 2 af.
Dit is het huiswerk van deze week.


Slide 10 - Diapositive

Ik kan hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde zinnen.
0 = echt (nog) niet / 10 =
010

Slide 11 - Sondage