Basisstof 2 Functies van voedingsmiddelen BK

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

2 minuten voordat de les begint

Fijn dat je er bent!

Check:

• je telefoon in telefoonzak?
  
• boeken/ laptop/ etui op tafel?
  
• laptop blijft dicht
• ls de timer afgelopen dan begint de les
  

Deze les

• herhaling 2.1 (quiz)
• afmaken opdracht 5 (blz. 76) in 2-tal
  
• uitleg 2.2
• zelfstandig aan het werk met 2.2
  
• ondertussen in 2-tallen practicum opdracht 13 en 14 (blz. 84 en 85)
  

Een voedingsgewoonte kan afhangen van:

1. religie
2. klimaat
3. wat je lekker en/of belangrijk vindt
4. alle antwoorden zijn waar

Voorbeelden van plantaardige voedingsmiddelen zijn

1. bloemkool, banaan en melk
2. aardbei, broccoli en vis
3. brood, komkommer en tomaat
4. aardappel, ei en prei

Voorbeelden van dierlijke voedingsmiddelen zijn:

1. eieren, melk en vlees
2. wortel, vis en yoghurt
3. pompoen, kaas en speklappen
4. kwark , vis en radijs

Koolhydraten is een verzamelnaam voor:

1. Zetmeel en vetten
2. zetmeel en vitaminen
3. zetmeel en eiwit
4. zetmeel en suiker

IJzer, keukenzout en kalk zijn voorbeelden van

1. Vitaminen
2. Mineralen
3. Vetten
4. Eiwitten

De zes groepen voedingsstoffen zijn:

1. eiwitten, suiker, zetmeel, vetten, water en vitaminen
2. eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen
3. eiwitten, suiker, mineralen, vitaminen, vezels en water
4. eiwitten, mineralen, koolhydraten, vezels, vetten en vitaminen

Wat is niet waar?

1. Voedingsvezels zijn voedingsstoffen
2. Voedingsvezels zorgen voor een vol gevoel
3. Voedingsvezels zorgen voor goede darmwerking
4. Voedingsvezels zijn celwanden van plantaardige cellen

Deze les

• herhaling 2.1 (quiz)
• afmaken opdracht 5 (blz. 76) in 2-tal
  
• uitleg 2.2
• zelfstandig aan het werk met 2.2
  
• ondertussen in 2-tallen practicum opdracht 13 en 14 (blz. 84 en 85)
  

Thema 2 Voeding en vertering

De basisstoffen:

1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

2. Functies van voedingsstoffen

3. Gezonde voeding

4. Hoeveel is gezond?

5. Eten uit de keuken

6. Je gebit

7. Het verteringsstelsel

8. Eten uit de fabriek

2.2 Functies van voedingsmiddelen en voedingsstoffen

De leerdoelen

• je weet welke vier functies voedingsstoffen hebben
• je weet wat de taak is van:                                                                                                                                                - bouwstoffen
      - brandstoffen
      - reserve stoffen
      - beschermende stoffen
• je kunt voorbeelden van voedingsmiddelen met bouw-, brand-, reserve-en beschermende stoffen noemen
• je weet wat een indicator is
• je kunt benoemen wat de indicator voor zetmeel is
  
  

Wat wil je vandaag leren?

Wat zijn de functies van voedingsstoffen?

Brandstoffen = energierijke stoffen  

• Koolhydraten (Suiker + Zetmeel)
• Vetten
• Eiwitten

Taak:  -  zorgen dat je kunt bewegen
            - zorgen ervoor dat je warm blijft

Wat zijn de functies van voedingsstoffen?

Bouwstoffen:

•     eiwitten
•     mineralen
•     water

Taak: voor het maken van nieuwe

cellen / voor de groei

Wat zijn de functies van voedingsstoffen?

Beschermende stoffen:​

• Vitaminen
• Mineralen

Taak:  bescherming tegen ziekten

Wat zijn de functies van voedingsstoffen?

Reserve stoffen:​

• Koolhydraten

• Vetten

Taak: je lichaam kan deze extra stoffen

op een later tijdstip gebruiken

Voedingsstoffen aantonen

Een indicator = een stof waarmee je een andere stof aantoont.

 Jodiumoplossing is een indicator voor zetmeel.
 Met zetmeel kleurt de jodiumoplossing blauwzwart

Waar zit zetmeel in?

1. een appel
2. een stukje kaas

Maken:  Thema 2, bs 2 (= 2.2)

- Opdracht 10 t/m 14 (boek: 13 en 14)

                     - Practicum = Opdracht 13 en 14  (boek blz. 84 en 85)

- Flitskaarten en test jezelf

Alles af?

- maak een samenvatting of leervragen over bs 2.1

- maak opdracht 2 van het opdrachtenboekje

Jodium is een indicator voor..

1. glucose
2. vetten
3. zetmeel
4. eiwitten

Bouwstoffen in het voedsel zorgen voor energie voor je lichaam.

1. waar
2. niet waar

Bouwstoffen zijn nodig voor de opbouw van je lichaam.

1. waar
2. niet waar

Welke functie hebben mineralen in je lichaam?

1. het zijn beschermende stoffen
2. het zijn brandstoffen
3. het zijn bouwstoffen
4. het zijn reservestoffen