MASSAMEDIA

Massamedia
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Massamedia

Slide 1 - Diapositive

Massamedia

Slide 2 - Carte mentale

Communicatie

Slide 3 - Diapositive

Wanneer spreken we van communicatie?

Slide 4 - Question ouverte

Wanneer spreken we van feedback?

Slide 5 - Question ouverte

Hieronder staan vier omschrijvingen van het begrip communicatie. Welke is de juiste?
A
is altijd gesproken of geschreven.
B
is een middel om informatie te versturen.
C
is het overbrengen van een bepaalde boodschap op iemand anders.
D
is het reageren op de boodschap van de zender.

Slide 6 - Quiz

De informatie is openbaar. De communicatie is eenzijdig. Zender en ontvanger hebben geen
persoonlijk contact. Ontvangers kunnen alleen achteraf reageren. De meeste ontvangers
reageren nooit.

A
Directe communicatie
B
Indirecte communicatie
C
Massacommunicatie en massamedia
D
Sociale media

Slide 7 - Quiz

Eenzijdige communicatie
Meerzijdige communicatie
Boek
Netflix
Ex on the beach
Youtube
Gesprek
Snapchat
Whatsapp

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is geen belangrijke kenmerk van massamedia?
A
De informatie is openbaar
B
De meeste werken indirect.
C
De communicatie is meerzijdig
D
Er is meestal geen directe feedback.

Slide 9 - Quiz

Wat is de belangrijkste massamedium in de wereld?
A
TV
B
RADIO
C
Krant
D
Internet

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Google jezelf. Wat komt eruit?

Slide 13 - Diapositive

Welke functie heeft het journaal?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Reclame
D
Mening vormen

Slide 14 - Quiz

Welke functie heeft Ex on the beach?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Mening vormen
D
Onderwijzen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Welke functie heeft het Klokhuis
A
Informeren
B
Amuseren
C
Mening vormen
D
Reclame

Slide 17 - Quiz

... is het bewust of onbewust keuzes maken bij het waarnemen.
A
Communicatie
B
Infotainment
C
Selectieve perceptie
D
Journalistiek

Slide 18 - Quiz

Hoe zoeken redacties van journaals naar nieuws?
A
Zelf op zoek gaan
B
Persbureaus
C
Ze krijgen het opgestuurd
D
Ze vinden het op Facebook.

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het woord selectie.
A
Samenhang
B
Keuze
C
Actualiteit
D
Nabijheid

Slide 20 - Quiz

Wat is een referentiekader?

Slide 21 - Question ouverte

Wat betekent objectiviteit?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Volgende week
Toets H1,3 en 4

Slide 26 - Diapositive