Schrijfopdracht, les 9 maart 2021

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Taalles 6-4-2020

Doel van de les

Grammatica - zinnen maken met "worden".

Schrijfopdracht - schrijf een email naar de gemeente

Online oefenen met Zebra

Grammatica

Een zin met "worden"

Een zin met "worden"

Je maakt vaak zinnen met worden.

Bijvoorbeeld als het belangrijk is om te zetten wat er gebeurt. Het is dan niet belangrijk wie het doet. 

Bijvoorbeeld:

De bal wordt (door Adi) gegooid.

Bij een zin met worden verandert de volgorde van de woorden. 

Instructie deel 2

In een zin met worden gebruik je een vorm van worden + voltooid deelwoord.

Bijvoorbeeld:

Mijn broertje zet koffie. 

De koffie wordt (door mijn broertje) gezet.

Instructie deel 3

Soms gebruik je niet het werkwoord worden, maar het werkwoord zijn.

Het verschil is moeilijk uit te leggen. Meestal gebruik je zijn als iets in het verleden is gebeurd en nu helemaal klaar is. 

Bijvoorbeeld:

De buurman heeft ons naar school gebracht. --> dit is nu klaar.

Het winkelcentrum is vorige week geopend. --> dit is nu klaar. 

Instructie deel 4

Het werkwoord worden of zijn is de persoonsvorm. 

Worden of zijn staat dus op de plaats van de persoonsvorm in de zin. 

De persoonsvorm staat vaak naast het onderwerp. 

Het voltooid deelwoord staat aan het eind van de zin. 

Als in een zin staat wie iets heeft gedaan (door ...), dan staat dit bij het voltooid deelwoord.

Bijvoorbeeld:

In deze straat werd veel te hard gereden.

Zelf oefenen

Maak zinnen met worden. 

Bijvoorbeeld: De jongens gooien Abdi in het water --> 

Abdi wordt door de jongens in het water gegooid.

Je ziet elke keer 1 zin. 

Typ daarna de zin met het woord worden.

Let op hoofdletters en punten! En de volgorde van de woorden verandert!

Het voltooid deelwoord staat op het eind.

Voltooid deelwoord

d of een t op het eind?

Als je het niet zeker weet, kun je even naar de filmpjes kijken. 

Hier krijg je nog wat extra uitleg.

0

0

De meisjes pesten de jongens.
Maak een zin met WORDEN.

Ruth helpt de oude man.
Maak een zin met WORDEN.

In Suriname spreken de mensen veel talen.
Maak een zin met WORDEN.

De lerares stuurt Mine de klas uit.
Maak een zin met WORDEN.

Jonathan en Didi drinken alle cola op.
Maak een zin met WORDEN.

Schrijven

Je wit een feest geven voor de buurt. 

Je gaat eerst op zeok naar tips voor het organiseren van een buurtfeest.

Lees de tekst op de volgende dia.

Wat moet je als eerste doen als je een buurtfeest wilt organiseren?

1. Een vergunning aanvragen
2. Subsidie aanvragen
3. Informeren wie mee wil helpen bij het organiseren
4. Bedenken wat je tijdens het feest wilt gaan doen

Wat betekent subsidie?

1. Geld wat de gemeente aan een feest van de buurt kan verdienen.
2. Geld voor mensen die in de gemeente wonen zodat ze niet op straat leven.
3. Geld van de gemeente zodat je een activiteit kunt organiseren voor de buurt.
4. Geld van de gemeente voor mensen die op straat leven.

Zou je een buurtfeest willen organiseren? Waarom wel of waarom niet?

Zelf een brief schrijven

Lees de tips op de volgende dia.

Waarom is het belangrijk dat je beleefd bent in een brief naar onbekenden?

1. Zodat mensen je schattig vinden.
2. Zodat mensen je aardig en netjes vinden.
3. Zodat mensen je niet uitlachen.
4. Zodat mensen weten dat je het serieus meent.

Lees de informatie.

Lees de e-mail van Jamila.

Lees de e-mail van Pieter.

Welke e-mail is beter?

1. De e-mail van Pieter
2. De e-mail van Jamila

Waarom is die e-mail het beste?
Kies het beste antwoord.

1. De e-mail is beleefd en netjes.
2. De e-mail is duidelijk en netjes.
3. De e-mail is beleefd, volledig en netjes.
4. De e-mail is beleefd, volledig, duidelijk en netjes.

Schrijf nu zelf een e-mail

Je gaat zelf een e-mail schrijven naar de gemeente. Je wilt subsidie aanvragen voor een buurtfeest. Je typt de e-mail op de volgende dia. 

- Zorg dat de e-mail beleefd is.

- Zorg dat je e-mail volledig is. Schrijf je persoonlijke gegevens op.

- Schrijf op waarvoor je de subsidie gaat gebruiken.

- Schrijf hele zinnen en denk aan hoofdletters en leestekens.

Schrijf hier je e-mail. Zorg dat de e-mail volledig is!

Lezen

Lees de tekst op de volgende dia. 

Maak daarna de vragen, kies uit: waar of niet waar?

Bij bankieren op jouw computer heb je de Rabo Scanner nodig.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Bij bankieren op uw mobiele telefoon heb je ook een Rabo Scanner nodig.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Met de Rabo Bankieren App kun je persoonlijke wijzigingen doorgeven.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Met de Rabo Bankieren App kun je geld overmaken en jouw rekening bekijken.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Het BasisPakket is goedkoper dan het DirectPakket.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Als je niet buiten Europa reist, is het BasisPakket het beste voor jou.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Als je veel over de wereld reist, is het TotaalPakket het beste voor jou.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Bij het BasisPakket en het TotaalPakket is een creditcard inbegrepen.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Met het TotaalPakket kun je zonder kosten geld opnemen in het buitenland.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Met het DirectPakket krijg je korting op jouw reisverzekering.

Tekst

1. Waar
2. Niet waar

Online oefenen Zebra

Als je een inlog hebt voor Zebra, dan log je in op www.nt2plus.nl.

Boven in de hoek zie je jouw naam staan met een pijltje erbij.

Klik hierop – profiel.
Ga naar beneden. Daar staat “groep”.  

Hier moet je de volgende code invullen = XT94BAX9

Online opdrachten maken: 

Maak de opdrachten af van hoofdstuk 18 les 1.

Let op!

Zorg dat je je registreert met de code!

Alleen dan kan ik zien wat je hebt gemaakt!

Geen Zebra?

Heb je geen Zebra? Dan kun je zelf oefenen op taalcompleet.nl

Zijn er vragen of opdrachten die je niet begrijpt? Of heb je mogelijk wensen voor de volgende keer? Geef het dan hier aan.

Einde van de les