Autonome zenuwstelsel geneesmiddelen

Autonome zenuwstelsel
BSP
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FPMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Autonome zenuwstelsel
BSP

Slide 1 - Diapositive

Afspraken BSP les
Op tijd in de les zijn
Lesmateriaal meenemen
Opdrachten gemaakt
Mobiel in de tas
Tas op de grond
Geen oortjes in

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les behandelen?
Geneesmiddelen die een rol spelen bij het 
autonome zenuwstelsel

Oefenen voor de kennistoets!




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Sympaticus

Neurotransmitter Norepinefrine (=Noradrenaline)
Adrenerge receptoren ↠
alpha zit vooral op 
beta1
beta2


Selectieve Sympaticus
Adrenerge receptor
Alfa → bloedvaten
Adrenerge receptor
Beta-1 → hart
Adrenerge receptor
Beta-2 → bronchiën

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Opdracht vraag 5: Vul de tabel in!
Wat zijn de effecten van 
Sympaticomimetica
Sympaticolytica
Parasympaticomimetica
Parasympaticolytica

op het hart, longen, maag-darm etc....

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Geneesmiddelen AZS
Welke geneesmiddelen werken 
in het autonome zenuwstelsel?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Casus 
Marieke (4 jaar) heeft oorpijn. De huisarts adviseert om bij haar paracetamol te geven en Xylometazoline neusspray te gebruiken.

Xylometazoline is een alfa - sympaticomimeticum

Slide 18 - Diapositive

Wat is de werking van Xylometazoline?

Slide 19 - Question ouverte

Welk effect van de sympaticus speelt een rol bij de werking van Xylometazoline?

Slide 20 - Question ouverte

Casus
Floor heeft astma. Zij gebruikt dagelijks pufjes Salmeterol.
- Salbutamol
- Terbutaline
- Salmeterol
- Formoterol

Deze middelen zijn Sympaticomimetica !

Slide 21 - Diapositive

Welk effect van de sympaticus speelt een rol bij de werking van Salmeterol?

Slide 22 - Question ouverte

Waarom kun je hartkloppingen krijgen bij gebruik van Salmeterol?

Slide 23 - Question ouverte

Casus
Marieke heeft altijd een Epi-pen (Epinefrine / Adrenaline)
in haar tas. Zij is allergisch voor noten en heeft weleens een heftige anafylactische reactie gehad.

Epinefrine / Adrenaline is een Sympaticomimeticum!

Slide 24 - Diapositive

Welk effect van de sympaticus speelt een rol bij de werking van een Epi-Pen?

Slide 25 - Question ouverte

Casus
Frank Jonkers heeft last van examenvrees. De huisarts heeft Propranolol voorgeschreven.

Propranolol is een niet-selectief Beta-Sympaticolyticum!

Sympaticolytica worden ook wel 'Beta-blokkers' genoemd

Slide 26 - Diapositive

Waarom zijn patiënten die beta-blokkers gebruiken vaak zo moe?

Slide 27 - Question ouverte

De heer Jonkers heeft astma.
Waarom krijg je een melding van een contra-indicatie?

Slide 28 - Question ouverte

Casus
Ahmed heeft last van een prostaatvergroting. Hij gebruikt het middel Tamsulocine.

Tamsulocine is een Sympaticolyticum!

Het ontspant de prostaat en zorgt ervoor dat Ahmed minder last heeft van zijn prostaatklachten. 

Slide 29 - Diapositive

Casus
Pilocarpine wordt vaak gebruikt bij oogaandoeningen.
Het vernauwt de pupil.

In de bijsluiter staat bij bijwerkingen :
Zelden kunnen misselijkheid , braken, diarree, speekselvloed, zweten en kortademigheid optreden.

Slide 30 - Diapositive

Waarom kun je deze bijwerkingen krijgen bij gebruik van Pilocarpine in het oog?

Slide 31 - Question ouverte

Casus
Mevrouw Gezer heeft COPD. Zij gebruikt dagelijks pufjes Iptratropium.

- Ipratropium
- Tiotropium

Deze middelen zijn Parasympaticolytica !

Slide 32 - Diapositive

Welk effect van de parasympaticus speelt een rol bij de werking van Salmeterol?

Slide 33 - Question ouverte

Waarom kun je een droge mond en obstipatie krijgen bij gebruik van Ipratropium?

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Heel veel succes bij de kennistoets!

Slide 36 - Diapositive