Groep 6 -heid
1 / 14
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke woorden ken jij met -heid?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Vidéo
Hij vroeg naar mijn leeft...
-eid, -ijt of -ijd?
-eid, -ijt of -ijd?
A
leeftijd
B
leeftijt
C
leefteid
Slide 4 - Quiz
Maak het woord af. Een woord met ei of ij:
bedt.....
bedt.....
Slide 5 - Question ouverte
Gamen is mijn favoriete bezigh...
A
bezighijt
B
bezighijd
C
bezigheit
D
bezigheid
Slide 6 - Quiz
Maak het woord af. Een woord met ei of ij:
ontb...
ontb...
Slide 7 - Question ouverte
Sinds 1 januari denk ik meer aan mijn gezondh.....
A
gezondhijd
B
gezondhijt
C
gezondheid
D
gezondheit
Slide 8 - Quiz
Maak het woord af. Een woord met ei of ij:
eenzaamh....
eenzaamh....
Slide 9 - Question ouverte
Zij kocht die jurk voor een bijzondere gelegenh....
A
-ijd
B
-eit
C
-eid
Slide 10 - Quiz
Maak het woord af. Een woord met ei of ij:
verlegenh....
verlegenh....
Slide 11 - Question ouverte
De pizza bezorger is altijd opt....
A
-ijd
B
-eit
C
-eid
Slide 12 - Quiz
Maak het woord af. Een woord met ei of ij:
wereldw....
wereldw....
Slide 13 - Question ouverte
Frenkie de Jong is bekend om zijn snelh.....
A
-ijd
B
-eit
C
-eid
