Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Au of ou?
Slide 1 - Diapositive
au of ou? ..to
Slide 2 - Question ouverte
Vul in: au of ou juffr----w
A
au
B
ou
Slide 3 - Quiz
Vul in: au of ou rest---rant
A
au
B
ou
Slide 4 - Quiz
Au of ou tr .. wdag
A
au
B
ou
Slide 5 - Quiz
Au of ou k .. wgom
A
au
B
ou
Slide 6 - Quiz
Vul in: au of ou ----tomaat
A
au
B
ou
Slide 7 - Quiz
Au of ou verk .. den
A
au
B
ou
Slide 8 - Quiz
au of ou? mi..w
Slide 9 - Question ouverte
au of ou? kab..ter
Slide 10 - Question ouverte
au of ou? r..w
Slide 11 - Question ouverte
Vul in : au of ou ............gustus
Slide 12 - Question ouverte
au of ou? k....d
Slide 13 - Question ouverte
au of ou? g..d
Slide 14 - Question ouverte
au of ou
A
staut
B
stout
Slide 15 - Quiz
au of ou? oerw..d
Slide 16 - Question ouverte
au of ou? bl..w
Slide 17 - Question ouverte
au of ou? k..wen
Slide 18 - Question ouverte
au of ou? p..w
Slide 19 - Question ouverte
au of ou? Je moet je antwoorden n...wkeurig opschrijven.
A
au
B
ou
Slide 20 - Quiz
Vul op de open plek ou of au in. cam...flage
A
ou
B
au
Slide 21 - Quiz
Vul op de open plek ou of au in. fl...we
A
ou
B
au
Slide 22 - Quiz
Vul op de open plek ou of au in.
n..we
A
ou
B
au
Slide 23 - Quiz
ou of au? ..teur (schrijf het hele woord op)
Slide 24 - Question ouverte
Moeilijke woorden: au of ou?
A
gauw
B
gouw
Slide 25 - Quiz
Moeilijke woorden: au of ou?
A
nauwkeurig
B
nouwkeurig
Slide 26 - Quiz
Moeilijke woorden: au of ou?
A
schauder
B
schouder
Slide 27 - Quiz
Moeilijke woorden: au of ou?
A
faut
B
fout
Slide 28 - Quiz
Moeilijke woorden: au of ou?
A
kaude
B
koude
Slide 29 - Quiz
Moeilijke woorden: au of ou?
A
saus
B
sous
Slide 30 - Quiz
ij of ei?
De letters ij en ei klinken hetzelfde. Er is geen regel voor wanneer je ij of ei schrijft. In de volgende drie gevallen weet je wél altijd hoe je het woord spelt:
Slide 31 - Diapositive
ij of ei?
De letters ij en ei klinken hetzelfde. Er is geen regel voor wanneer je ij of ei schrijft. In de volgende drie gevallen weet je wél altijd hoe je het woord spelt:
bij woorden op -heid schrijf je altijd ei;
bij woorden op -teit schrijf je altijd ei;
bij woorden op -lijk schrijf je altijd ij.
Slide 32 - Diapositive
Au of ou? IJ of ei?
Spelling blok 1
Slide 33 - Diapositive
Theorie 1.8
IJ of ei: Bij de letters ij en ei hoor je
dezelfde klank, hoewel je de klank niet
steeds hetzelfde schrijft.
voorbeeld: prei, reis, wijs, rijk
Er is geen regel wanneer je ij of ei schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.
Slide 34 - Diapositive
IJ of ei?
Bij de letters ij en ei hoor je dezelfde klank.
Er is geen regel voor wanneer je ij of ei schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.