Molecuulmassa (Mr) wordt berekend door alle atoommassa's uit het molecuul op te tellen
Slide 8 - Diapositive
Ionmassa en molecuulmassa
Molecuulmassa kan berekend worden met molecuulformule
Voorbeelden zijn: H2O, C6H12O6, CO2
Alle elementen uit het molecuul komen hierin voor
Het kleine getal na het element (index) geeft aan hoeveel
Slide 9 - Diapositive
Rekenen met meet- en telwaarden
Meetwaarden --> gemeten waarden
Meten is nooit precies, dus bepaalde nauwkeurigheid
12,50 is nauwkeuriger dan 12,5
Telwaarden hebben oneindige nauwkeurigheid
Bij optellen van meetwaarden --> minste aantal decimalen!
13,560 + 2,3 = 15,9
Slide 10 - Diapositive
Wetenschappelijke notatie
Om grote getallen te voorkomen
Altijd een getal tussen de 1 en de 10...
...vermenigvuldigd met een macht van 10
Bijvoorbeeld: 1,3 x 10^9; 9,5 x 10^-8; 5,8
Maar niet: 10,6 x 10^8;0,5 x 10^-4; 1000
Slide 11 - Diapositive
Leg in je eigen woorden het verschil uit tussen de atoommassa en het massagetal.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de molecuulmassa van
Tip: Tabel 99, denk om decimalen!
C2H5OH
A
46,068
B
45,06
C
26
D
46,07
Slide 13 - Quiz
0,0025
7400
56
450
0,057
0,5
6,7
0,25
2,5
25
0,74
7,4
74
0,56
5,6
56
0,45
4,5
45
0,57
5,7
57
0,5
5
50
0,67
6,7
67
10⁻²
10⁻³
10⁻⁴
10²
10³
10⁴
10⁰
10¹
10²
10¹
10²
10³
10⁻¹
10⁻²
10⁻³
10⁰
10⁻¹
10⁻²
10⁻¹
10⁰
10¹
Slide 14 - Question de remorquage
Samenvatting
Het symbool van de relatieve atoommassa is Ar, de eenheid is de atomaire massa-eenheid u.
De massa van een proton is gelijk aan de massa van een neutron en is 1,01 u. De massa van een elektron is verwaarloosbaar. Hierdoor is de ionmassa gelijk aan de atoommassa.
Als van een atoom meerdere isotopen in de natuur voorkomen, spreek je van de gemiddelde atoommassa van dit atoom.
De gemiddelde atoommassa wordt bepaald uit de atoommassa's van de isotopen en hun voorkomen in de natuur.
De molecuulmassa (Mr) is gelijk aan de som van de (gemiddelde) atoommassa's van alle atomen die in het molecuul voorkomen.
Bij optellen en aftrekken van meetwaarden heeft de uitkomst evenveel decimalen als de meetwaarde met het kleinste aantal decimalen. Telwaarden hebben geen invloed op de nauwkeurigheid van het antwoord.