3 en 4. Totalitaire systemen + Nazi's aan de macht
9.3 Totalitaire systemen
Fascisme, nationaalsocialisme, communisme
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
9.3 Totalitaire systemen
Fascisme, nationaalsocialisme, communisme
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt bij totalitaire systemen (facisme, nationaalsocialisme en communisme) kenmerken en overeenkomsten/verschillen noemen en herkennen.
Je kunt verklaren waarom totalitaire regimes juist in de jaren '20/'30 aansloegen bij de bevolking.
Slide 2 - Diapositive
Totalitaire ideologieën
Totalitair = volledig, fataal
Ideologie = ideaalbeeld van hoe de samenleving eruit moet zien
Een bestuur dat op elk vlak van de samenleving veel invloed uitoefent, dus ook in de privésfeer.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Het fascisme
Kenmerken:
1. Er is een dictator die bepaalt wat goed is (bv Mussolini in Italie);
2. Fascisme is anti-democratisch en nationalistisch (eigen staat is belangrijkst);
3. Fascisme gaat uit van ongelijkheid (de hoogontwikkelden moet de laagontwikkelden leiden, sociaal Darwinisme);
4. Geweld is goed (geen woorden, maar daden), knokploegen (bv 'de zwarthemden' in Italie) bewaken met geweld de rust;
5. De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.
6. Toepasen van indoctrinatie (het opdringen en inprenten - hersenspoeling - van jouw ideeen via media)
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Welke kenmerken zie je terug in dit fragment?
A
Anti-democratisch
B
Geweldsverheerlijking
C
Anti-communistisch
D
Indoctrinatie
Slide 9 - Quiz
Ik ken vier kenmerken van het facisme. Ik kan uitleggen waarom het facisme een totalitair karakter heeft en waarom dat in de jaren '20/'30 aansloeg bij het volk.
Ik begrijp alleen doel 1
Ik begrijp alleen doel 2
Ik begrijp beide
Ik begrijp geen van beide
Slide 10 - Sondage
Communisme
Lees de tekst van 9.3 over communisme en noteer kenmerken van het communisme. Zoek bij elk kenmerk een afbeelding die het illustreert. Schrijf er een toelichting van twee zinnen bij.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Kenmerken van communisme (1)
Gelijkheid / geen privébezit
Anti-democratisch en anti-kapitalistisch
Eenpartijstaat
Persoonsverheerlijking
Slide 13 - Diapositive
Kenmerken van communisme (2)
Planeconomie
Collectivisatie
Showprocessen
Slide 14 - Diapositive
Planeconomie
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Pavlik
Waarom was Pavlik een goed voorbeeld voor propaganda?
Wat zegt dit filmpje over Sovjet-Unie onder Stalin?
Slide 17 - Diapositive
Collectivisatie
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
Verzet onder boeren: weerstand onder rijke boeren + lage inzet
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar.
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen.
Slide 18 - Diapositive
Ik ken vier kenmerken van het communisme. Ik kan uitleggen waarom het facisme een totalitair karakter heeft en waarom dat in de jaren '20/'30 aansloeg bij het volk.
Ik begrijp alleen doel 1
Ik begrijp alleen doel 2
Ik begrijp beide
Ik begrijp geen van beide
Slide 19 - Sondage
Nationaalsocialisme
Extreem-nationalistisch
Militaristisch
Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
Antidemocratisch
Eén leider principe
De staat is belangrijker dan het individu
Rassenleer (antisemitisme)
Slide 20 - Diapositive
Republiek van Weimar
Slide 21 - Carte mentale
Waarom sloeg het nationaalsocialisme zo aan bij de Duitse bevolking?
Slide 22 - Question ouverte
Verwerking
Stelling: Hitler is democratisch aan de macht gekomen
Verdedig en verwerp de stelling met gebeurtenissen uit Interbellum. Gebruik informatie uit HC 2.1 en 9.3.
HC 2.1: opdr. 20 t/m 22
HO 9.3: opdr. 7, 17 en 18
Slide 23 - Diapositive
Januari 1933
President Von Hindenburg benoemt Hitler tot Rijkskanselier
Slide 24 - Diapositive
Hitlers machtsovername
Marinus van der Lubbe (communist) wordt beschuldigd
Communisten durven niet naar Rijksdag
Hitler brengt machtigingswet in stemming.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Hitler als alleenheerser
Na Machtigingswet staat parlement buitenspel
Na overlijden Von Hindenburg geen nieuwe president, dus Hitler alleen aan het hoofd van Duitsland