Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
A2b/9 februari/ der,die,das,die 1e en 4e naamval
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
1e en 4e Naamval
1 / 35
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
Cette leçon contient
35 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Heute
Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
Herhaling voorzetsels 3e naamval
1e en 4e Naamval
Slide 1 - Diapositive
Was wisst ihr noch über: de 1e en 4e naamval
Slide 2 - Carte mentale
Herhaling 1e naamval
1e naamval = onderwerp (wie/ wat + pv?)
1e naamval ook voor + na de werkwoorden: sein, werden, bleiben.
De man is een leraar.
Der Mann
ist
ein Lehrer
.
Ist
der Mann
ein Lehrer
?
Slide 3 - Diapositive
Schema 1e naamval
M
V
O
MV
der
ein
die
eine
das
ein
die
keine
Slide 4 - Diapositive
Herhaling 4e naamval
4e naamval = lijdend voorwerp (wie/ wat + pv + ow?)
De man ziet de leraar.
Der Mann sieht
den Lehrer
.
Slide 5 - Diapositive
Schema 4e naamval
M
V
O
MV
den
einen
die
eine
das
ein
die
keine
Slide 6 - Diapositive
Stappenplan
1: Is het zinsdeel het onderwerp of lijdend voorwerp?
2: Is het woord m, v, o, mv?
3: Hoort het bij de der-groep (bepaalde lidwoorden) of ein-groep (onbepaalde lidwoorden)?
4: Kijk in het schema.
Slide 7 - Diapositive
Schema
M
V
O
MV
1e naamval
der
ein
die
eine
das
ein
die
keine
4e naamval
den
einen
die
eine
das
ein
die
keine
Slide 8 - Diapositive
Open vragen
Vul de juiste vorm van de lidwoorden in.
Voorbeeld: D... Mann sucht die Frau./ Der Mann sucht ein... Ball.
Antwoord: der / einen
Slide 9 - Diapositive
Die Mutter backt d... Kuchen (m).
Slide 10 - Question ouverte
D... Kind (o) geht zur Schule.
Slide 11 - Question ouverte
Mein Vater ruft d... Schule (v) an.
Slide 12 - Question ouverte
Wo sind d... Kinder (mv)?
Slide 13 - Question ouverte
D... Direktor (m) ist gestern krank geworden.
Slide 14 - Question ouverte
Sie kauft d... T-Shirt (o)
Slide 15 - Question ouverte
Wo ist d...Vater jetzt?
Slide 16 - Question ouverte
Habt ihr d... Kinder (mv) noch gesehen?
Slide 17 - Question ouverte
Ich habe d... Buch (o) nicht gelesen.
Slide 18 - Question ouverte
Der Hund hat d... Ball (m) versteckt.
Slide 19 - Question ouverte
Naamvallen
Naamvallen worden gebruikt om zinsdelen aan te geven.
VB:
Ik
ken
de leraar
.
De verschillende kleuren geven de zinsdelen aan.
Slide 20 - Diapositive
Naamvallen
De
1e naamval
wordt gebruikt als een zinsdeel
het onderwerp
van de zin is.
De
4e naamval
wordt gebruikt als een zinsdeel
het lijdend voorwerp
van de zin is.
1e
der Mann
das Auto
die Frau
die Kinder
4e
den Mann
das Auto
die Frau
die Kinder
Slide 21 - Diapositive
Naamvallen
De
1e naamval
wordt gebruikt als een zinsdeel
het onderwerp
van de zin is.
Gezegde + wie / wat + gezegde = ow
De
4e naamval
wordt gebruikt als een zinsdeel
het lijdend voorwerp
van de zin is.
Gezegde + ow + wie / wat + gezegde + ow
Slide 22 - Diapositive
Die Fotos sind neu.
Welk zinsdeel is die Fotos?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
Slide 23 - Quiz
Ich kaufe die Fotos.
Welk zinsdeel is die Fotos?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
Slide 24 - Quiz
Vul het juiste lidwoord aan:
Buch (o) in de 1e naamval
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 25 - Quiz
Vul het juiste lidwoord aan:
Frau in de 4e naamval
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 26 - Quiz
Vul het juiste lidwoord aan:
Mann in de 4e naamval
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 27 - Quiz
1e
ein Mann
ein Auto
eine Frau
keine Kinder
4e
ein
en
Mann
ein Auto
eine Frau
keine Kinder
Hieronder zie je de ein-groep (Aufgabe 6.3) en bezittelijke voornaamwoorden (Kap. 3)
Dit leer je ook uit je hoofd.
1e
dein Mann
dein Auto
deine Frau
deine Kinder
4e
dein
en
Mann
dein Auto
deine Frau
deine Kinder
Slide 28 - Diapositive
Stappenplan naamvallen
1. Vertaal de zin in NL om het
onderwerp
en
lijdend voorwerp
te vinden.
2. Is het zelfstandig naamwoord in dat zinsdeel M, V, O of MV?
3. Kies dan het juiste lidwoord (= naamval).
Slide 29 - Diapositive
Und jetzt üben!
Ontleed de volgende Duitse zinnen.
Typ het volgende uit:
1. Gezegde (gz)
2. Onderwerp (ow) ook wel 1e naamval
3. Lijdend voorwerp (lv) ook wel 4e naamval
4. Vul als laatste de goede naamval in.
Slide 30 - Diapositive
Ich kaufe kein... T-Shirt (o).
Slide 31 - Question ouverte
Ein... Pullover (m) will ich auch haben.
Slide 32 - Question ouverte
1. Ik kan een zin in het Duits ontleden.
A
Ja
B
Nein
C
Ich muss noch ein bisschen üben
Slide 33 - Quiz
2. Ik kan de 1e en 4e naamval invullen in een zinsdeel.
A
Ja
B
Nein
C
Ich muss noch ein bisschen üben
Slide 34 - Quiz
3. Ik kan uitleggen waarom ik de 1e of 4e naamval moet gebruiken.
A
Ja
B
Nein
C
Ich muss noch ein bisschen üben
Slide 35 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
1e en 4e naamval
Octobre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2,3
k7 les 2
Mars 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
vmbo 2 kapitel 14 les 1
Novembre 2020
- Leçon avec
33 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Online les 08-03-2022 naamvallen
Mars 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Duits 1e en 4e naamval herhaling
Janvier 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
naamvallen uitleg
Octobre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Herhaling 1e/4e naamval
Avril 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2,3
Kapitel 2 Gesundheit
Novembre 2021
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3