Hoofdstuk 3 Lezen (di les 3) hoofdgedachte, kernzinnen, hoofd-bijzaken

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek;
  • start je laptop alvast op.
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek;
  • start je laptop alvast op.

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Herhalen tekstopbouw/alinea's
  • Nieuw: hoofdgedachte, hoofd- en bijzaken
  • Nieuw: verwijswoorden
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 12 (p. 155)
Een relaxte gids
(8) De filmmakers kozen ervoor Abatutu ook tekst te geven, zodat hij als een echte gids door de stad loopt. Die tekst werd ingesproken door acteur Martijn Fischer. ‘Eerst hadden we Martijn gevraagd om een echte Jordanese straatkat te spelen, een beetje met die André Hazesstem (Fischer speelde Hazes in de musical Hij gelooft in mij). Maar omdat Abatutu niet zo’n stoer straatschoffie is, eerder een bedaarde, relaxte kater, kozen we voor een licht Amsterdams accent,’ vertelt Verkerk.

Slide 3 - Diapositive

Tekstopbouw = logische volgorde (p.151)
tweedeling  ->  inleiding, kern (opbouw bij van een nieuwsbericht)
driedeling    ->  inleiding, kern, slot (opbouw van een artikel)

  • kern-> langste gedeelte van de tekst
  • behandelt het onderwerp
  • kan uit deelonderwerpen bestaan
  • slot->  geen nieuwe info, vaak samenvatting of conclusie


Slide 4 - Diapositive

Kernzin (p. 153)

In een alinea staat bijna altijd een kernzin =

de belangrijkste informatie van de alinea:


  • Vaak is de kernzin eerste zin van de alinea. (tweede/laatste)
  • De andere zinnen in de alinea zijn een toelichting (uitleg of voorbeeld/uitwerking) bij de kernzin.

Slide 5 - Diapositive

Oefenen
  • Samen lezen tekst volgende bladzijde.


  • Wat is de kernzin van alinea 1, 2 en 3?

Slide 6 - Diapositive



Slide 7 - Diapositive

Hoofdgedachte (p. 156)

= het belangrijkste wat de schrijver over een onderwerp zegt.


Hoe vind je de hoofdgedachte?

- zoek het onderwerp van de tekst (verkennend lezen)

- noteer in 1 zin het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt


Herlees de titel, inleiding of slotalinea!

Slide 8 - Diapositive

Hoofdzaken en bijzaken (p.157)

In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:

  • Hoofdzaken geven de belangrijkste informatie over het onderwerp van de tekst.
  • Bijzaken geven minder belangrijke informatie. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker (voorbeeld, herhaling of uitleg).

Hoe vind je de hoofdzaken?  Lees mee op bladzijde 157.

Slide 9 - Diapositive

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, kern en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte

Slide 10 - Quiz

Waar staat de hoofdgedachte van een tekst vaak?
A
In het middenstuk
B
In de samenvatting
C
In de inleiding of in het slot
D
Dat kun je nooit weten

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Verwijswoorden (p. 158)

Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.

Verwijswoorden zijn bijvoorbeeld: hij, zij, haar, dit, dat.


  • Als je wilt weten waar verwijswoorden naar verwijzen, stel je een vraag die begint met wie, wat, waar of welk(e)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Terugkijkend naar de doelen....
  • wat een tekstopbouw is
  • hoe een alinea wordt opgebouwd
  • wat een kernzin is
  • wat de hoofdgedachte is van een tekst
  • wat hoofd- en bijzaken zijn
  • wat verwijswoorden zijn

Slide 15 - Diapositive

welk(e) onderwerp(en) vind je moeilijk?

Slide 16 - Carte mentale

Werkmoment
  • Maak opdracht 13, 15 en 17 van 3.3. Lezen. (Heb je 10, 11 en 12 af?)
  • Heb je een foutje gemaakt? Zoek uit waarom! Dat is studeren.
  • Je mag zachtjes overleggen.
  • Je mag muziek luisteren.  
  • Ik loop rond voor vragen.
  • Klaar? Begin met je huiswerk voor donderdag: 18 tot en met 22. Hier kun je ook in de les van donderdag nog aan werken.


Alles af? Lees je leesboek of leer voor een ander vak.

Slide 17 - Diapositive

Afsluiting
  • Huiswerk staat in Magister.
  • We gaan verder met 3.3. 

Slide 18 - Diapositive