De persoonsvorm (pv) NN7

De persoonsvorm
Cursus grammatica
Paragraaf 2  -  blz. 202
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De persoonsvorm
Cursus grammatica
Paragraaf 2  -  blz. 202

Slide 1 - Diapositive

Redekundig ontleden?

zinsdelen


Taalkundig ontleden?

woordsoorten

Slide 2 - Diapositive

DOEL


DE PERSOONSVORM IN EEN ZIN VINDEN

- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden


Slide 3 - Diapositive

Weet jij wat werkwoorden zijn?

Slide 4 - Question ouverte

Weet je nog?

Wat zijn werkwoorden?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is het werkwoord?
De kip loopt naar het hok.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het werkwoord?
In de winter sneeuwt het soms.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het werkwoord?
De bakker bakt lekkere broodjes.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het werkwoord?
De kinderen fietsen naar het zwembad.

Slide 10 - Question ouverte

DE PERSOONSVORM (PV)

In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 11 - Diapositive

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 12 - Diapositive

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm geeft aan of een zin in de tegenwoordige

of verleden tijd staat.



Ik loop - ik liep

Jij bakt - jij bakte

Wij zien - wij zagen

Slide 13 - Diapositive


Bij het ontleden van zinnen is het heel fijn als je weet wat de persoonsvorm is.


In het Nederlands is de pv belangrijk voor de opbouw van de zin en daarvan kan je gebruik maken bij het vinden van de zinsdelen.


Daarom begin je bij het ontleden van een zin altijd met het vinden van de persoonsvorm!

Slide 14 - Diapositive

De persoonsvorm vinden

Vaarwel basisschool! 

Slide 15 - Diapositive

Tijdproef

Zet de zin in een andere tijd.

Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 16 - Diapositive

Ik heb een groene fiets


Hij moest zijn fietsband gaan plakken


Janneke praat heel zachtjes

Ik had een groene fiets


Hij moet zijn

fietsband gaan plakken


Janneke praatte heel zachtjes

Slide 17 - Diapositive

Waar loop ik?


Wie eet alle snoep op?


Wanneer hebben jullie de les bekeken?

Waar liep ik?


Wie at alle snoep op?


Wanneer hadden jullie de les bekeken?

Slide 18 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in de zin:
In zijn vrije tijd gaat Kees graag crossfietsen.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Harald en Tim zijn goede vrienden.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Onze klas heeft een actie voor het goede doel georganiseerd.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Een goede vriendschap duurt meestal jaren.

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Waar heb jij die leuke tas gekocht?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Van wie is die groene tandenborstel?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Waarom geeft de buurman een feestje?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Mijn oma belt mij elke week op.

Slide 26 - Question ouverte

Let op!
pv verandert van tijd

Hoe zit dat bij splitsbare werkwoorden?

Slide 27 - Diapositive

GELEERD


DE PERSOONSVORM IN EEN ZIN VINDEN

- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden


Slide 28 - Diapositive

Aan het werk
Lesboek blz. 202

Maak opdracht 1 en 2

Slide 29 - Diapositive

De zinsdelen
Cursus grammatica
Paragraaf 2  -  blz. 202

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Lesboek

Theorie op blz. 202

Slide 32 - Diapositive

Aan het werk
Lesboek blz. 203

Maak opdracht 3, 4  en 5

Slide 33 - Diapositive